Agendapunt 7 Voorstel 69/ 175 Stiens, 16 december 1969* Onderwerp; realisering bouwvolume 1970* Aan de gemeenteraad. Bij schrijven van 26 november j.l. hebben gedeputeerde staten ons in kennis gesteld, met het aantal woningen dat voor het jaar 1970 aan onze gemeente is toegewezen. In onze verwachtingen, dat het in deze gemeente gevoerde beleid op het ge— bied van de krotopruiming en de bouw van particulière woningen zou worden gehonoreerd met de toewijzing van een flink kwantum woningen voor 1970, zijn wij ernstig teleurgesteld. De toewijzing bedraagt namelijk slechts 10 wo- ningwetwoningen, terwijl geen enkele corporatiewoning met gemeentelijke ga rantie in de gesubsidieerde sector is toegewezen. Wij vragen ons af op wel- ke wijze met een dergelijk gering aantal woningwetwoningen, de krotoprui ming en de doorstroming kan worden bevorderd, die zo zeer door de minister van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening wordt aanbevolen. Reeds bij schrijven van 24 september 1969 hebben wij ons tôt gedeputeerde staten gewend, met het verzoek voor 1970, een zo hoog mogelijke toewijzing voor woningwetwoningen en premiewoningen te verstrekken, waarbij onze ge- dachten uitgingen naar een aantal van tenminste 100 woningen met daarnaast nog een extra toewijzing ten behoeve van personeel van de vliegbasis. In het rondschrijven van gedeputeerde staten, waarbij de toewijzing is be- kend gemaakt, wordt medegedeeld, dat van de door de gemeentebesturen inge— zonden brieven nota is genomen en dat de inhoud van die brieven mede in de overwegingen bij de toewijzing is betrokken, maar wij hebben de indruk, dat met de door ons aangevoerde motieven op geen enkele wijze rekening is ge— houden. Wanneer gedeputeerde staten schrijven, dat bij de verdeling bijzoxt- dere aandacht is besteed aan de industrialisatie, de krotopruiming en sane- ring en de centrumpositie van bepaalde steden en dorpen, dan wagen wij dit op zijn zachtst gezegd, voor onze gemeente ten aanzien van de krotopruiming en de centrumpositie ernstig te betwijfelen. Dit is voor ons dan 00k aanleiding geweest bij schrijven van 15 december j.l. tegen deze geringe toewijzing te protesteren en te verzoeken een ruimere toewijzing te bevorderen. Dit schrijven, alsmede de hiervoor genoemde brief van 24 september j.l. liggen voor u bij de raadsstukken ter inzage. Afschrif- ten van deze brieven zijn gezonden aan de minister van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening. Wij merken nog op, dat deze minister had verzocht aan gemeenten met meer dan 5000 inwoners tenminste 20 woningen toe te wijzen, doch gedeputeerde staten hebben met toestemming van de minister voor een aantal van deze gemeenten - waaronder dus de onze - dit cijfer lager gesteld. De verdeling van het toegewezen contingent over de diverse dorpen behoort tôt de competentie van het gemeentebestuur. Wij zijn van mening, dat bij een der gelijk gering aantal woningen als thans is toegewezen, versnippering zoveel mogelijk moet worden voorkomen. Het contingent woningwetwoningen voor 1969 is volledig gebouwd in het dorp Cornjum, terwijl daarvoor in Hijum is ge- bouwd. Wij zijn van oordeel, dat de toegewezen woningwetwoningen thans die- nen te worden gebouwd in het dorp Britsum, wanneer dit althans mogelijk blijkt, en stellen u voor in principe daartoe te besluiten. Burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel de secretaris de burgemeester, at/b J.P. VAN DER KOOI. H. BOSCHMA.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1969 | | pagina 61