- 4 - Als antwoord hieroo brengt de voorzitter naar voren dat de staat van onderhoud daar- van op een veel hoger peil ligt. Omdat juist deze woning het noodzakelijkst afge- broken moet worden en de gemeente m zijn totaliteit bezien financieel ruimschoots uitspringt, is het voorgestelde, aldus spreker, alleszins redelijk. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel besloten (besluit 70/60). 10o Voorstel tôt het doen van een uitkering ineens (nacalculatie trend 1970) aan het gemeentepersoneel (voorstel 70/86). De heer Tolsma betreurt het dat de door twee organisaties gewenste-bescheiden- vloer geen doorgang heeft gevonden. Hij zou het dan 00k op prijs stellen wanneer in een brief aan de overlegorganen de teleurstelling van de raad over deze gang van zaken wordt uitgesproken. De heer Ni.jdam wijst op de tijdslimiet die verdere onderhandelingen in de weg heeft gestaan. De voorzitter zegt hierop dat deze nabetalingen in feite een correctie op een reeds opgelopen achterstand betekenen. Aan het recht van de betrokkenen deze achterstand zo vlug mogelijk uitgekeerd te krijgen kan door niemand getwijfeld worden. Dit zal dan 00k de drijfveer zijn geweest voor de bonden te kiezen voor snelle uitbetaling boven verdere onderhandelingen. Toch blijkt, volgens spreker, uit de minis- teriële circulaire dat deze hele materie in beweging is: 00k van die kant ziet men langzamerhand de noodzakelijkheid ervan in. Persoonlijk heeft de voorzitter dan 00k geen behoefte aan een dergelijke brief. De heer Tolsma wil het niet op zijn beloop laten. Vorig jaar was er daadwerkelijk een vloer, terwijl er nu alleen over gepraat is, dat houdt dus een teruggang in. Mevrouw Bi.ilsma vraagt zich af of hier wel een taak voor de raad en niet veeleer voor de leden van de vakorganisaties ligt. Vervolgens schorst de voorzitter de vergadering voor enige minuten om burgemeester en wethouders de gelegenheid te geven zich nader te beraden. Na de heropening stelt de voorzitter dat, wanneer er een brief moet uitgaan, de argumenten ter verdedi- ging van het standpunt 00k naar voren moeten komen. De studies van de deskundigen hierover zijn nog niet gereed en het lijkt hem dan 00k voorbarig dat de raad als leek op loontechnisch gebied nu al zijn standpunten bepaalt. liethouder Soepboer attendeert erop dat de vakorganisaties met de nacalculatie ak- koord zijn gegaan vanwege de verschuiving in de uitbetaling, maar dat de franchise voor het pensioenbijdrageverhaal per 1 juli 00k weer is opgetrokken wat ten voor- dele van de laagstbezoldigden werkt. Overigens is hij van mening dat de gemeente- lijke overheid bij dit ingewikkelde vraagstuk nog niet naar voren moet treden. De heer D. Di.jkstra vraagt of dit niet eerder een taak voor het gemeenteljjk overleg is. Wethouder Soepboer antwoordt, dat nu in het centraal overleg overeenstemming is be- reikt de gemeentelijke commissies niet hoeven te worden gehoord. De heer Tolsma zegt dat in veel raden discussies over dit onderwerp gaande zijn en dat de uitkomsten daarvan kenbaar gemaakt moeten worden. Hethouder Soepboer meent dat er geen bezwaar tegen zal bestaan, een brief te schrijven aan het rijksoverleg waarin ep spoedige beëindiging van de gedachten- wisseling over de trend-kwestie wordt aangedrongen. Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1970 | | pagina 7