Agendapunt 5 Stiens, 29 maart 1971.
Voorstel 71/45
Onderwerps
Bespreking adviesnota inzake
dienstverlening aan bejaarden
Aan
de gemeenteraad.
De adviesnota inzake dienstverlening aan bejaarden in deze gemeente heeft ons
aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen.
II. t. Kwantitatieve gegevens en regionale samenwerking.
Bevolkingsgegevens
Bij de dorpen met bevolkingsafname worden ten onrechte genoemd Cornjum en
Hijum. De laatste telling is daarmee in tegenspraak.
De vraag kan worden gesteld of het uitgesloten is, dat er 00k op lange^
termijn voor de andere dorpen nog toekomst zal zijn, speciaal wanneer de ten-
dens om op het platteland te gaan wonen zich doorzet. Voor Oude Leije zal het
dan wel noodzakelijk zijn, dat dit dorp binnen §dn gemeente komt te liggen.
Er wordt niet voldoende concreet aangegeven, wanneer de gemeente zal zijn
uitgegroeid tot 10.000 inwoners. Rekening houdende met een toename van 300
inwoners per jaar, wat zeker realiteit kan worden, zal deze grens in 1984
worden bereikt.
2. De oudere bevolkingsgroep.
Het percentage bejaarden in het dorp Stiens wordt bel'nvloed door de "Pyter
JurjenshSf" en door de aanwezigheid van renteniers in Stiens-west.
Het percentage bejaarden zal inderdaad nog dalen, maar het aantal niet.
Spreiding van voorzieningen zal noodzakelijk zijn, omdat de bejaarden bij
voorkeur in eigen dorp willen blijven wonen.
3» Gegevens betreffende de gesloten bejaardenvoorzieningen.
Met het bestuur van Hillema—State te Bergum zijn destijds opname-afspraken
gemaakt, terwijl er enige jaren geleden met "De Vlaswiek" bestuurlijlc con
tact is geweest.
4« Regionale samenwerking.
Met de stelling dat op het gebied van verpleegkundige voorzieningen moet
worden gestreefd naar regionale samenwerking kan akkoord worden gegaan. Hier-
bij zouden b.v. de gemeenten het Bildt (De Vlaswiek) en Menaldumadeel kunnen
worden betrokken.
Afstand en levensbeschouwelijke opvattingen behoeven voor deze samenwerking
geen bezwaar op te lereren.
De opmerking in de laatste alinea omtrent het vervallen van deze samenwer—
kingsmogelijkheid. vanwege factoren als levensbeschouwelijke oriSntering is
in dit verband niet duidelijk.
0 10 Kwalitatieve beschrijving van de dienstverleningsvormen voor bejaarden.
Ter bevordering van de goede samenwerking verdient het wellicht aanbeveling
hieromtrent eens een samenspreking te organiseren tussen de besturen van de
respectievelijke gemeenten, waarbinnen samenwerking van instellingen plaats—
vindt, en daarna nog eens een bespreking te houden met de besturen van de
verschillende organisaties.