HT. 74/77
De raad der gemeente Lacuwarderad.ee 13
gezien het verzoel: van het bestuur van de woningstichting "Leeuwarden-Leeuwarderadeel"
gevestigd te Leeuworden, dd. 3 mei 1974» bij Koninklijk Besluit van 10 maart 1974* no. 17,
toegelaten als instelling, uitsluitond in het belang van de verbetering der vollcchuis-
vesting werkzaam, wclke tcelating der stichting is gehandhaafd bij Koninklijk Besluit van
7 juli 1966 no. 495
a. voorcchotten uit de geneentekas voor de bouw van elf woningwetwoningen te Cornjum;
b. bijdragen. in de ongedekte jaarlijkse kosten, voortspruitende uit de exploitatie van
deze wcningen;
gelezen het voorstel van burgerr.eester en wethouders dd. 7 mei 1974;
overwegende, dat aan woningen als genoemde instelling beoogt te bouwen, in deze gemeente
inderdaad grote behoefte bestaat en dat binnen afzienbare tijd niet is te verwachtendat
van particulière sijde in deze behoefte zal worden voorzien, terwijl uitvoering van het
bouwplan binnen het kader van het a,an de gemeente toegewezen woningeontingent nogelijk
is; 1
gelet op artikel 60 van de Uoningwet en de beschikking geldelijke steun toegelaten instel-
lingen
besluit:
I A. onder voorbehoud van toezegging van de door de gemeente van het Rijk te vragen gelde
lijke stcun:
I. aan bovenvermelde instelling tegen een rente, die de gemeente voor het onderha—
vige doel aan het Rijk moet betalen, welke rente voorshands 9per jaar bedraagt
een drietal voorschotten uit de gemeentekas te verstrekken voor de financiering
van de stichting van elf woningwetwoningen te Cornjum, t.iv.:
1e. enn grondvoorschot van ten hoogste zeventig duizend één honderd vijf en zeven-
tig golden 70.175,
2e. voor de bouw van bovenbedoelde woningen een bouuvoorschot van ten hoogste
vijf honderd één duizend zes honderd vijf en vijftig gulden 501.655,
3e. voor de aanleg van centrale verwarming een voorschot van ten hoogste acht en
tuintig duizend zeven honderd één en negentig gulden en twintig cent
23.791,20);
II. aan bovenvermelde instelling een bijdrage ineens in de grondkosten te verstrekken
van drie duizend drie honderd zes gulden en zestig cent 3-306,60) zullcs onder
de volgende voorwaarden:
a. voor rente en aflossing van het grondvoorschot en het bcuwvoorschotmoet door
de instelling aan de gemeente jaarlijks gedurende 75 resp. 50 en 25 jaren annui-
teiten worden voldaan, groot 9.015resp. 9.123/ en 10.181/ van de uerkelijk
verleende voorschotten, hiervoor genoemd I sub 1e en 2e.
b. de annùiteiten onder a bedoeld, zullen voor de eerste maal vervallen op de da-
gen, nader docr burgemeester en wethouders te bepalen, in verband met tijdstip
of do tijdstippen, waarop de voorschotten zuilen zijn uitbetaald;
c. bij faillissement of bij ontbinding of opheêfing der instelling, alsmede indien
de voorwaarden, waaronder de voorschotten zijn verleend, niet worden nageleefd,
worden de voorschotten of de onafgeîoste gedeelten daarvan terstond opvorder-
baar;
d. bij vervreemding of bezwaring van onroerende goederen der instelling, sonder
goedlceuring van burgemeester en wethouders, of anders van gedeputeerde staten,
zal het bestuur aan de gemeente verbeuren een bedrag van tweeduisend gulden
2.0C0,waarvoor de leden van het bestuur, die aan het besluit tôt ver
vreemding of bezwaring hebben medegewerlct of zich daartegen niet hebben verzet
00k 11a him aftreden als bestuurslid hoofdelijk ieder vonr het geheel aansprake-
lijk zullen zijn, enverminderd het recht der gemeente om, zo daartoe termen zijn,
in plaats van de geldbeete schadcvergoeding te eisen om de vervreemding of bezwa
ring niet als :-geldig te erkennen;