Agnndapunt 10 Yc ors tel 74/93 Onderuerp: Stiens, 17 l'uni 1974 Wijziging Algemene Politieverordening Aan de gemeenteraad Gedeputeerde Staten van Friesland hebben in het bericht van ontxsagst dd. 26 april 1974» afd. 2 no. 8656 van de nieuue algemene politieverordening van deze gemeente een aantal opmerkingen gemaakt betreffende de inhoud van 'deze verordening. Ctroemd kollege merkt op, dat het haar is opgevallen, dat de aanduiding (onth.achter de nummors van de artikelen ni et altijd even lconselcwent is gebezigd, m.a.w. deze aandnidj-ng staat niet steeds vermeld achter de artikelen lie niet gensend Zip- in artrkel A 8. Inderdaad is met het aangeven van deze aanduiding niet altijd even zorgvuldig gehandeld. Daar het evenwel enige studie vraagt om deze onzorgvuldigheid te corrigeren, te meer daar 00k artilcel A 8 niet geheel juist blijkt te zijn, zullen wij, omdat dit geen direkte konsekwentieshoeft voor een goed functioneren van de A.P.V. rullon wij. hiorop in een l*v- ter st&dium terugkomen. Wat de andere opmerkingen betreft kunnen xrij ons verenigen met de zienswijze van het kol lege van Gedeputeerde Staten, Deze opmerkingen hebben vrij verwerkt in bijgaand concept-besluit. Hiernaast menen wijdat het aanbeveiing verdient een aantal artikelen aan de A.P.V. toe te voegen. De reden hiertoe is, dat het kollege van Gedeputeerde Staten ons bij schrijven van 8 janu- ari 1974 afd. 2 nr. 514 het volgende onder onze aandacht heeft gebracht "De Stichting "Priese Hilieuraad" - een samenwerkingsorgaan van verenigingen, werlczaam "op het gebied van milieubeheer en natuurbescherming in Friesland -, heeft zich tôt ons "gericht met het verzoeic om de totstandkoming te bevorderen van een provinciale verorde- "ning, waarin het verbod wordt opgenomen om in de période van 1 maart tôt 1 oktober riet, "ruigten en houtopstanden af te branden. De stichting heeft dit verzoek al" volgt gemo- "tiveerd: "De steeds toenemende verarming van de natuur maakt het noodzalcelijk maatregelen te tref- "fen om onnodige aanslagen hierop zo veel mogelijk te beperken. Zo is het afbranden van "rietpercelen in de vogelbroedtijd en gedurende de tijd dat de vogsla jongen hebben niet "alleen uit esthetisch en moreel oogpunt verwerpelijk, het is tevens ten aanzien van de "schaars worden natuurlijlce milieus onverantvroord. "Voor een goede rietoogst is het noodzakelijlc dat het riet, onbelemmerd door oud en plat- "gewaaid riet, kan opgroeien. Daarnaast is overjarig riet van minder goede kualiteit, "zodat de ©ogst zoveel mogelijk hiervan vrij moet zijn. Het beste is daarom, dat het riet "elke v/inter gemaaid vrordt. "Door ailerlei oorzaken, zoals slechte martkprijzen, personeelsgebrek, e.d.v/orden som- "mige pereelen soms niet geoogst. Deze worden dan ne1 afgebrand^ "Deze maatregel is vanuit een oogpunt van milieubescherming verwerpelijk, echter door "de huidige slechte situatie op de rietmarkt v;el te begrijpen. "Slechter is het even\/el, wanneer hiermee zo lang gewacht wordt tôt de tijd is aangebroken. "waarop vo'gel en andere dieren zich voortplanten en daardoor aan een bepe aide plaats "gebonden zijn. idet alleen de eieren en jonge vogels komen dan om, maar 00k in vele ge- "vallen de voluassen dieren. "Het zelfde geldt 00k voor dijkhellingen, wegbermen, e.d., waar het gras niet op tijd werd "gemaaid en waar dan vaak tôt afbranden wordt overgegaan. "Bij ruigten kent het vaalc voor, dat dieren hierin hun jonger jrengen i.vdn. dé goede dek- "kingsmogelijklieden, die in de directe omgeving ontbreken of verdwenen zijn. "De voorgestelde datum van 1 maart is wat de eendensoorten, graafbijen e.d. betreft wel "de uiterste datum, maar vaalc is het in de tweede helft van februari pas geschikt droog "ueer om tôt verbranding over te gaan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1974 | | pagina 49