- 2 - d. bij vervreemding of bezwaring van onroermde goederen der instelling, zonder goedkeu- ring van burgemeester en wethouders, of anders van gedeputeerde staten, zal het be— 8tuur aan de gemeente verbeuren een bedrag van twee duizend gulden (f, 2.000,waar— voor de leden van het bestuur, die aan het besluit tcrt vervreemding of bezwaring heb- ben medegewerkt of zioh daartegen niet hebben verzet, ook na hun aftreden aie be- stuurslid hoofdelijk ieder voor het geheel aansprakelijk zullen zijn, onverminderd het recht der gemeente om, zo daartoe terraen zijn, in plaats van de geldboete schadever- goeding te eisen om de vervreemding of bezwaring niet als geldig te erkennen; e. de gemeente zal, zolang de voorschotten niet geheel zijn afgeloatmet goedkeuring van gedeputeerde staten, of, bij weigering, met Koninklijke goedkeuring, het recht hebben aile bezittingen met de voorschotten verkregen, met de daarop rustende lasten en ver— pliohtingen en aile schulden der instelling, voor zover die ten behoeve van die be zittingen zijn gemaaktgezamenlijk over te nemen tegen betaling van een bedrag, door gedeputeerde staten goedgekeurd of, bij weigering, door de Koningin vast te stellen, met dien verstande, dat boven het voor de verwerving of instandhouding van die bezit tingen aangewende deel van het eigen vermogen van de instelling slechts een billijke vergoeding voor noodzakelijke met de eigendomsovergang verband houdende kosten wordt uitgekeerd; f. bij de uitvoering van de plannen, waarvoor de voorschotten worden verleend, mogen bestuursleden der instelling niet middellijk of onmiddellijk zijn betrokken of voor— deel genieten als aannemer, onderaannemer, uitvoerder, arbeider of archiktekt; g. de instelling zal de woningen behoorlijk onderhouden en deze voor de door deskundigen te sohatten reproduktie-waarde tegen brandschade verzekeren, een en ander ten genoegen van burgemeester en wethouders en met inachtneming van de eventueel van lâjkswege te geven nadere voorschriften; h. de instelling zal moeten naleven al die voorwaarden en bepalingen, welke door de Mi- nister met de uitvoering der Woningwet belast aan de steun van het rijk worden ver— bonden en welker naleving afhankelijk is van medewerking der instellingj bedoelde voorwaarden en bepalingen worden geacht bij voorbaat in dit besluit te zijn opgenomen; II. aan die instelling met ingang van het tijdstip, dat de woningen voor bewoning gereed zijn, een bijdrage uit de gemeentekas te verstrekken gelijk aan de toe te kennen rijks- bijdrage, als hiema onder B, sub 3e, bedoeld, onder de volgende voorwaarden: a. indien er in enig jaar oversohotten op de exploitatie zijn, worden deze, overeenkom- Btig artikel 14 van de Beschikking geldelijke steun toegelaten instellingen, gestort in de reserve als bedoeld in artikel 22 van het Besluit geldelijke steun volkshuis— vesting; b, er wordt krachtens artikel 22 van het Besluit geldelijke steun volkshuisvesting, juncto artikel 6, 2e lid van de Beschikking geldelijke steun toegelaten instellingen een reserve gevormd tôt dekking van het aan de exploitatie van de woningen verbonden risico; B. Uit !s-Rijks kas aan te vragen en te aanvaarden: 1e. een zo hoog mogelijk grondvoorschot; 2e. een zo hoog mogelijk bouwvoorschot; 3e. een zo hoog mogelijk jaarlijkse bijdrage in de ongedekte jaarlijkse kosten voort- vloeiende uit de normale exploitatie van bovenbedoelde woningen; 4e. een zo hoog mogelijke bijdrage ineens in de grondkosten; 5e. een zo hoog mogelijk voorschot voor de aanleg van centrale verwarming. Aldus vastgesteld door de raad voornoemd in zijn openbare vergadering van 27 juni 1974» de secretaris, de voorzitter, (A. Talman l.s.) (H. Bosohma) Opeen afschrift van dit besluit verzonden aan Gedeputeerde Staten, de hoofdingenieur—directeur van de provinciale directie van de Volkshuisvesting en bouwnijverheid in Friesland en aan de Woningstichting "Leeuwarden-Leeuwarderadeel" hs/k

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1974 | | pagina 67