- 11 - De heer Faber zegt dat hij wel een beetje opkijkt van de reaktie van de heer Tulner omdat hij raeende dat hierover in voile harmonie is besloten. En om daarop nu weer terug te komen terwijl de benoemingen alleen nog maar officieel behoeven te worden gemaakt vindt hij wel een beetje vreemd. De voorzitter merkt op de reaktie van de heer Fatic-r^^egrnpen. Hier komt nu als het ware een konlclusie von de heer Tulner op tafel, waarin deze zegt dat de heer Kamminga spijt heeft dat hij uit de ICulturele commissie verdwijnen moet. De heer Dam repliceert dat dit niet de juiste konklusie is maar dat het werk voor de frakties in deze kommissie een zodanige omvang heeft dat het alleen al rechtvaardigt dat er meer raadsleden in deze kommissie zitting krijgon. De heer Tulner zegt dat de afspraak inderdaad was dat de P.v. d. A. uit deze kommissie zou verdwijnen» De voorzitter zegt dat de raad uiteraard kan besluiten de verordening vaor deze kom missie zodanig te wijzigen dat het aantad leden met 1 wordt uitgebreid, Maar bij de kommissie voor de Bijstand is dit bij de wet geregeld en daar staat in dat 3/5 gedeelte van de leden uit de burgermaatschappij moet komen en 2/5 gedeelte uit de raad» Dat betekent dat er 2 raadsleden zijn tegen 3 burgers. Maar naar mate het getal 2 wordt uitgebreid moet uiteraard ook het aantal burgerlijke leden worden uitgebreid. De heer Soepboer brengt naar voren dat men nu naar een aantal raadsleden wil van 4 en dat betekent totaal 10 leden. Dat is voor de kommissie van de Bijstand niet aanlokkelijk bij nader inzien. Dit is na gisteravond bekend geworden. Hij stelt voor de vergadering te schorsen voor een algemene uitleg en om na te gaan hoe deze zaak het beste kan wor den opgelost. Hij vraagt of de voorzitter hiermede akkoord kan gaan. De raad zou zich voor dit overleg kunnen terug treklcen in de b. en w. kamer. De heer Dam vraagt wat de motivatie is om zich terug te trekken. De heer Soepboer antwoordt dat hij dit voor het onderling overleg op prijs zou stellen. De vordere behandeling van het punt kan wear in de openbare vergadering plaats vinden. Hij vindt het voor de informatie van de gehele raad van belang om even te overleggen omdat deze nieuwe ontwilckeling pas vandaag op de secretarie is ontdekt. De heer Faber zegt dat als deze kommissie wordt uitgebreid dat dan de verhouding binnen deze kommissie wel verandert. De heer Tulner zegt dat als uitbreiding van de kommissie van Bijstand wettelijk niet kan of moeilijkheden geeft zijn fraktie dit niet ziet als een halszaak. De uitbreiding van deze kommissie kan dan vervallen. De uitbreiding von de Kulturele Ra,ad kan daarom wel doorgaan. Wel wil hij dan voorstellen dat in een volgende vergadering één van de leden van zijn fraktie bedankt als lid voor een bepaalde kommissie en dat dan een ander van de fraJctie in die kommissie wordt benoemd. Dit om een eerlijke verdeling te Icnjgen binnen zijn fraktie. Wanneer hiermee aldcoord kan worden gegaan dan behoeft de vergadering wat hem betreft niet te worden geschorst. De heer Dan merkt op dat als hij het goed heeft begrepen er geen wettelijke beletselen zijn om 3 raadsleden te benoemen in deze kommissie. De voorzitter zegt dat hiertegen geen bezwaar is maardat dan ook de verhouding met de burgerlijke leden hersteld dient te worden. De heer de Haan vraagt hoevael leden er uit de particulière sektor zijn. De heer Soepboer zegt dat er nu in het totaal 7 leden in deze kommissie zi.tten nmlo 2 raadsleden en 1 namens burgeraeester en wethouders en 4 uit het particulière l^ven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1974 | | pagina 21