- 16 - dat het schoolbestuur niet verplicht is de kachels te vervangen, maar nu het te bouwen lokaal van c.v. wordt voorzien, is het niex (fan logiscb, dat do gehele school centraal wordt verwarad. Hij vindt het onjuist dat het schoolbestuur daarvan financieel de dupe moet worden. Hij stelt daarom voor de zinsnede zodanig te redigeren dat de oude gas- kachels in eigendom moeten worden overgedragen aan de gemeente. De voorzitter vraagt zich af of er dan wel juist wordt gehandeld. Als wettelijk de res— tant boekwâTrde moet worden terugbetaald lijkt het hem moeilijk te verdedigen een andere beslissing te nemen. De heer Tulner merkt op dat in de restant boekwaarde ook een bedrag aan aanlegkosten is opgenomen, welke ni et meer rendabel zijn te maken. Hij handhaaft daarom zijn eerder gedaan voorstel. De voorzitter wijst er op, dat de betreffende voorwaarde is opgenomen op advies van de inspectrice van het kleuteronderwijs. De heer Tulner antwoordt, dat hij dit advies heeft gemist, maar dat dit overigens slechts een advies blijft. Ha een kort overleg tussen de leden van het kollege van burgemeester en wethouders wiist de voorzitter op de financiële konsekwenties, welke eventueel uit het voorstel van de heer Tulner zullen voortvloeien. De gemeente zou hebben kunnen volstaan met het beschikbaar stellen van een aantal gaskachels in het te bouwen lokaal, wat aan- zienlijk goedkoper zou zijn geweest. De heer Tulner zegt, dat, indien de gaskachels inmiddels afgeschreven zouden zijn ge weest, de gemeente dan ook de volledige kosten van de c.v. voor beide lokalen zou moeten dragen. Nu er^een te bouwen lokaal toch centrale verwarraing wordt aangelegd, is het uit eco- nomisch oogpunt bezien het meest geschikte moment te veranderen. Hij vindt dat de gemeente dan ook royaal moet zijn en het schoolbestuur niet moet opschepen met een bedrag van f 2.000, De heer Dam merkt op, dat dit toch is gebaseerd op een overeenkomst tussen de gemeonte en het schoolbestuur en dat het schoolbestuur akkoord is gegaan met de voorwaarde van de gemeente. De heer Tulner zegt, ctt het schoolbestuur wel met dit voorstel moest instemmen om de medewerking van de gemeente te krijgen. De heer de Haan vraagt of de voorgestelde wijziging van de voorwaarde geen konsekwenties gaat scheppen voor andere scholen, wanneer er iets veronderd moet worden wat nog niet geheel is afgeschreven. De voorzitter zegt,dat zich een vrijwel gelijke situatie al eens eerder heeft voorgedaan. Het betrof toen de vervanging van een olie-gestookte ketel door een gasketel. Deze ketel was ook niet afgeschreven, maar vervanging wel oodspJkolijk door allerlei gebreken. Deze noodzaak is in dit geval niet aanwezig. Hij vindt het jammer, dat de heer Tulner niet eerder met dit voorstel gekomen is, dan had nagegaan kunnen worden wat wettelijk mogelijk is. De heer Tulner repliceert, dat de raad toch het hoofd van de gemeente is. De heer Jansma vraagt of het christelijk kleuteronderwijs minder krijgt uitbetaald dan het openbaar kleuteronderwijs en daardoor over het algemeen grote tekorten heeft. Een ander punt is, dat de uitbetalingen nogal wat achterop komen. Hij vindt dit wel een reden om een schoolbestuur wat tegemoet te komen nu dit mogelijk is.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1974 | | pagina 31