- 12 - gezegd dat hij er ni et uitgekomen is omdat zijn kennis onvoldoende is. Het zal volgens de voorzitter uel vaker voorlcomen dat m en het beklemmende gevoel krijgt dat men over iets moet beslissen waarin rç-r geen 100/j inèicht lieeft. Dit is oolc onmogelijlc. De voorzitter zegt dat naar zijn oordeel liet Landbouwschap zich uitsteleend heeft ge~ lcueten van zijn taak en dat de agrarische en de algemeen menselijke bslangen duide- lijlc zijn goacoentueerd. Hij is het met de heer Faber eens dat het moeilijlc is, maar men moet ook weer ni et ga,an overdrijven. Deze 2800 h. a. land vreet de hele IJaddenzee ni et weg. Het tast al s zodanig de Uaddenzee vrijwel niet aan. Men ksn zalcen als flora en fauna eok een te z\'i83x a.ccent geven. De voorzitter merlct verder op dat de heer Faber vrel zegt dat hij deze problemen liever over laat aan de deskundigen raaar dan moct liij erbij zeggen aan uelke deslcundigen uant hij vraagt van deze deskundigen dat ze uel de agrarische belangen in de gaten moet en houden, Dan moeten het deslcundigen zijn uit .v,gra.rische leringen uaarvan hier een rapport ligt. liet rapport van het Landbou::schap maalct het mogelijk om binnen afzienbare tijd deze dijk gereed te krijgen maar dan uel op de plaats van plan D. De heer Jansrna zegt dat de P. v. d.A. heeft gezegd dat $00 arbeidsplaatsen te hoog ge~ schat is en clat uit andere plannen uel meer vrerk voortvlooit. Hij vraagt zich uel af of zo'n plan danook inlcomsten opbrengt. Hij idl even een klein rekensommetje maken uit- gaande van 2400 h. a,, waar 40 boerderijen op îcunnen staan van 60 h. a. Deze GO h. a, is 170 pondemaat en hij durft uel te stellen dat 1 pondemaat land bruto 1.500,— kan opbrengen. Uen boerderij van 170 pondemaat lcan f 255»000,opbrengen. 'Janneer men daar een bedrag van f 75-000,aftrelct uat de boer zelf moet hebben dan blijft er toch no g f 180.000,over uat de boer ueer besteedl. Op deze 2400 h, a., kan dan in totaal f 7-250,000,uorden omgezet. Tevens is liet een Devrez en feit dat dit bedrag nog eens een paar keer vermenigvuldigd uordt m.a.u. dot de opbrengst zo'n f 20.000.000,— per jaar kon bedragen. Hij vindt dit elconomiscl erg belangrijk uant al de onderzoekcrs zullen toch ook ergens van betaald moeten uorden. Als Het Bildt, Uestdongeradeel en Feruerderadeel hiermee aîdcoord gaan, kan de gemeenèe Leeuuarderadeel naar de mening van de heer Jansma niet achter blijven. De heer Derksen merkt op dat hij dacht dat deze raad de inuoners van een agrarisch ge- bied vertegenuoordigde maar als men de frolctie van de P.v.d.A. iccrt praten zou men denken dot het een gemeente betreft in het uesten van het land. Hij vindt dat men als raad toch hoort te zorgen voor uerkgelegenheid in deze gemeente. IJanneer andere belan gen zoals voedsclvoorzieningen en socio-le voorzieningen er uel bij varen dan is dat natuurlijlc meegenomen. Daarom wil zijn fraktie plan D nog steeds ondersteuner... De heer Dam zegt dat hij heeft gezegd dat het weleens mogelijk zou kunnen zijn om met het- zelfde geïd meer en meer gedifferentieerde adbeidsplaatsen te creëren. Hij weet niet hoeveel anbeidsplaatsen met dit geld zouden Icunnen uorden geschapen. In de landbouu is dit uel bekend, Lien moet dit echter uel ueten voordt men een beslissing kan nemor on momenteel tast men nog volledig in het duister. Hoeveel die andere werkgelegonheid op zou brengen is hem niet bekend. îîisschien uorden er uel computers gemaakt of kleu- ren televisies en hij ueet niet uat daar de opbrengsten vrn zijn. Hij zegt verder dat in .eerste instentie is gevraagd adliesie te betujgen bij het rapport van het Landbouuschap. Daarom is dit rapport ook goed bestudeerd en hierop lcritiek uitjeoefend. Dit houà niet in dat er geen uaardering bestaat voor dit rapportOok is niet getracht deze rappor- ten tegen elkaar af te uegen en te zeggen: "voor inpoldering of tegen inpoldering'k bestuderende is zijn fraktie er echter achter gekomen dat er nog veel meer informât: r komt,°'e%h rapport van de provincie Friesland en een rapport van Staatsbosheheer- te:: irijl diverse natuurorganisaties ook nog aan rapporten uerlcen. Hij vraagt zich af hce nu al een beslissing lcan uorden genomen zonder dat het totaalbeeld loin uorden over ri en. Hij vindt dit uat onverantwoord. Het is tenslotte zo dat de minister over deze zaak zal beslissen en als men don een minister een advies wil geven dan moet dit op een re r. v antuoordelijke manier uorden gedaan. De heer de Haan zegt dat vele mal en uordt gesproken over het feit dat dit maar rreka klein gedeelte is van de Uaddenzee en waarom men dit dan niet zou inpolderen omda: dit geen invloed zou hebben.. Hij heeft echter een rapport voor zich van een ua lvcgal uerkgroep die cens heeft geke'un naar de voedselgebieden, uelke gebieden de "ogils

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1974 | | pagina 61