- 2 - 3. Ingekomen stukken en mededelingen. De voorzitter deelt mede, dat bij punt 9 abusievelijk staat vermeld, dat burgemeester en wethouders voorstellen om adhesie te betuigen. Dit is niet mogelijk,eadat het hier een stuk betreft dat aan de raad is gericht. Voorts wijst hij erop, dat omtrent deze kwestie ook een schrijven is binnengekomen van de B.F.F.W. De heer Faber noemt het verschil van de uitkering voor het lager onderwijs tussen de grote en kleine gemeenten discriminerend. Als voorbeeld wijst hij op het verschil in de schoonmaak-kosten. Deze zijn in Amsterdam 25hoger dan hier. Naar zijn mening is dit verschil irreëel en uit de tijd. De heer Dam haakt in op het schrijven van de raad van Kerken betreffende de verkeers situatie in Nederland. Hij zegt het met de konklusie van dit schrijven, dat het met het verkeer in Nederland fout gaat, eens te zijn. Zijns inziens heeft de burgerlijke gemeente in dezen tôt taak een mentaliteitsverandering te bewerkstelli-gen, teneinde een rechtvaardiger en menselijker samenwerking te krijgen m.b.t. verkeerssituaties. Naar zijn oordeel moeten de mensen in de gelegenheid worden gesteld hun wensen ten aanzien van het verkeer kenbaar te maken. Hierbij verwijst hij, naar de situatie in plan zuid, waar in verschillende straten geheel of tendele trottoirs ontbreken. Hij is van mening, dat in deze straten alsnog trottoirs moeten worden aangebracht. Zijns inziens zijn de middelen hiertoe wel aan- wezig, gelet op het exploitatie-overschot van f 80.000,van plan Zuid II. De voorzitter is van mening, dat je niet ongefundeerd adhesie kunt betuigen aan de motie van de gemeente Leek. Hiervoor is het nodig, dat je de achtergronden weet, hetwelk moet worden aangetoond met cijfers. Om deze reden wil hij ook het woord dis criminerend niet in de mond nemen. Verder wijst hij erop, dat de grotere plaatsen ook vanwege de onoverzichtelijkheid meer voorzieningen moeten hebben, waardoor de kosten ook hoger worden. Naar aanleiding van het gestelde door de heer D«m zegt de voorzitter dat de politie onlangs is gevraagd de verkeerssituatie in Stiens te bestuderen en aan te geven welke situaties niet kloppen. Uit dit onderzoek is gebleken, dat de verkeerssituatie in Stiens goed is te noemen. Naar zijn mening moet het verkeer rekening houden met de mensen. Ook hij vindt, dat op dit punt een mentaliteitsverandering nodig is en dat, wat dit betreft, de kerken ook zeker een taak kunnen hebben. Hij wijst erop, dat het kollege van burgemeester en wethouders steeds bezig is met het treffen van de nodige voorzieningen. Hij merkt op, nog nooit van de raad te hebben gehoord, dat het in Stiens een hopeloze zaak is. Hij besluit zijn betoog met te stellen, dat hij niet kan konstateren dat Stiens on- veilig is, doch dat hij wel voelt voor een mentaliteitsverandering in het algemeen. De heer Faber merkt op, dat het hem verbaast dat hij een dergelijk antwoord krijgt van de burgemeester van een kleine gemeente. Hij zegt, dat naar de gevoelens van zijn partij de uitkeringen wel gelijk kunnen wor den gesteld. Om deze reden durft hij het woord "discrimerend" wel in de mond te nemen. De heer Dam wijst erop, dat veel mensen op de Wythusterwei blijven wandelen en dat voorts de kinderen hierop regelmatig plegen te rolschaatsen. Hij vraagt zich af hoe dit kan. Naar zijn mening moet hiervoor een oorzaak zijn en het is de vraag of er niet iets fout is. Naar aanleiding van het in tweede instantie door de heer Faber naar vorengebrachte zegt de voorzitter, dat zolang hij niet over de werkelijke cijfers beschikt niets durft te beweren. Naar zijn mening moet men, hetgeen men beweert, ook kunnen bewijzen en dit kan alleen aan de hand van de werkelijke cijfers, waarover op dit moment nog niet wordt beschikt. Voorts betoogt hij, dat het naar zijn mening niet overal gelijk kan zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1975 | | pagina 4