- 2 -
d. voor zover het betreft het plaatsen of geplaatst hebben van kampeermiddelen op terrei-
nen die daarvoor bij bestemmingsplan of anderszins bij ôpënbââx'lDêTcènd" te" ffiâketï besïiiit
van de gemeenteraad als stallingsgelegenheid of als tentoonstellingsterrein zijn aangewe-
zenj. ai iïi-r Us
e. voor zover het betreft het plaatsen of geplaatst hebben van kampeermiddelen op of aan de
openbare weg, onverminderc^ Het bepaalde daaromtrent in de plaatselijke voorschriften betref-
fenç^e het parkeren;
f. voor zover het betreft het tussen zonsopgang en zonsondergang plaatsen of geplaatst
hebbçn van kampeermiddelen op stranden en op niet van de openbare weg deel uitmakende
plantsoenen en andere openbare of voor het publiek toegankelijke terreinen, tnnzij ter
plaatse een desbetreffend verbod uit anderen hoofde geldt;
g. voor zover het betreft het plaatsen of geplaatst hebben van kampeermiddelen door mili-
tairen in dienstverband op militaire oefenterreinen.
3. a. Burgemeester en wethouders kunnen van het verbod, gesteld in het eerste lid, schrif-
telijk ontheffing verlenen.
b. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een ontheffing binnen een maand
nadat deze aanvraag is ontvangen.
4. De ontheffing wordt verleend voor ten hoogste één kampeermiddel.
Burgeneester en wethouders kunnen aan een ontheffing voorschriften of een termijn verbin-
den.
5. De ontheffing kan te allen tijde.worden ingetrokken» De artikelen 15, tweede lid en 17. zijn/
overeenkomstige toepassing, v?n
Verbod kamperen toe te laten,
Artikel 3» 1. Het is verboden zonder kampeerexploitatievergunning als rechthebbende toe te
laten, dat derden verblijf houden op of in een kampeerplaats.
2. Burgemeester en wethouders kunnen voor zover het bestemmingsplan zich daar niet tegen
verzet, vrijstelling verlenen van het verbod gesteld in het' voorgaande lid voor Het-1belaten
van verblijf op of in een kampeerplaats:
a. door groepen van kampeerders uitgaande van een vereniging of andere organisatië met een
doelstelling van sociale, çulturele, educadieve of wetenschappelijke aard|
b. door individuele kampeerders;
c. indien de kampeerplaats, zijnde een terrein, niet.groter is dan 1 hectare en uitsluiten.d
gebruikt wordt voor het opstellen of opgesteld hebben van tenten, vouwi-jagens of toercarsvans
die moeten voldoen aan het bepaalde inzake aanhangwagens in artikel 65 van het Wegenver-
keersreglement.
3. De vrijstelling^ bedoeld in het voorgaande lid, aanhef en onder a, wordt verleend voor
ten hoogste 1 5 kampeermiddelen en ten hoogste 100 personen, voor een période van ten hoogste
13 weken in enig kalenderjaar.
4. De vrijstelling, bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder b, wordt verleend voor ten
hoogste één tent of één vouwwageh~of "^^"'toercâf^van en i pwsoni&V" vdbr"'ëënUj«Ho"dê"viH""
ten hoogste 21 dagen.
5. De vrijstelling» bedoeld in het tweede lid, aanhef en onder c, wordt verleend voor t'en
hoogste 15 tenten of vouwwagens of toercaravars en ten hoogste 100 personen, met een maxi
male verblijfsduur per kampeermiddel van ten hoogste vier weken.
6. Burgemeester en wethouders stellen de Nederlandse Kampeerraad in de gelegenheid over een
aanvraag om een vrijstelling als bedoeld in lid 2, aanhef.en onder a en c advies uit te
hrengen.
7. Burgemeester en wethouders beslissen op de aanvraag om een vrijstelling binnen een maand
na ontvangst van het advies, bedoeld in het voorgaande lid, maar in ieder geval niet later
dan drie maanden na het indienan van de aanvraag.
8. Aan een vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden in het belang van de openbare
orde, de gezondheid, de veiligheid en de welstand, alsmede, in
in nec- belang van het natuui- en landschapsbeheer en de milieuhygiëne.
9. Burgemeester en wethouders kunnen de aan de vrijstelling verbonden Yoorschriften wijzigen
of aanvullen, dan wel aan een vrijstelling alsnog voorschriften verbinden. Zij stellen de
Nederlandse Kampeerraad in de gelegenheid over de voorgenomen wijziging of aanvulling advies
uit te brengen.
