Bijlage behorende bij punt 12 van de notulen van de raadsvergadering van 19 december 1974.
(Algeraene beschouwingen bij de gemeentçbegroting 1975)
Mijnheer de Voorzitter,
De enkele opmerkingen die ik wil maken bij de begroting over 1975» kan ik nauwelijks alge-
mene schouwingen noemen.
In de eerste plaats ben ik blij, dat we spreken over een begroting die sluitend is, hoe-
wel het bedrag van f 59.000»voor onvoorzien snel verdeeld zal zijn in het volgende
jaar, als ik zo bekijk welke plannen er al weer bestaan. Bovendien las ik, tôt mijn ple-
zier, in de krant dat de sporthal toegangsweg voor onze gemeente in de aanvullende
werken gevallen zijn. Ik vind die A.C.W.-projecten net een soort loterijj je weet nooit
wat er uit zal rollen, maar deze keer was Leeuwarderadeel er dan toch bij.
Het ziet er een beetje naar uit, dat we indertijd te optimistisch geweest zijn, toen we
spraken over 95subsidie op de sporthal. Als deze subsidie lager wordt, zullen we een
beslissing moeten nemen met andere cijfers als basis. Voor de gemeente dus ongunstiger.
Toch ben ik van mening, dat we, als het financieel enigszins haalbaar is, deze kans om
aan een sporthal te komen, niet voorbij moeten laten gaan. De sportzaalaccommodatie is
hier al zorgelijk en bij groei van het aantal inwoners, waar we ook voor het komende jaar
weer op hopen, zal dat er niet beter op worden.
Die groei van het aantal inwoners brengt me bij het punt Suimtelijke Ordening. Wat het struk-
tuurplan betreft, verbaasd het me dat de reacties van omliggende gemeenten (sommige posi-
tief, sommige negatief) rechtstreeks van burgemeester en wethouders naar het stedebouw-
kundige bureau gaan en dat de raadsleden van deze reacties helemaal niets weten.
Ik zie deze reacties liever, zoals ze binnenkomen dan straks al weer voorzien van een
soort uitleggend comaentaar van het stedebouwkundig bureau.
De bestemmingsplannsn voor de dorpen in onze gemeente zullen in de toekomst misschien
gebukt moeten gaan onder de geluidshinder en dan geldt: hoe Zuidelijker - hoe slechter.
Ik ben van mening dat we deze hinder niet behoeven te overdrijven: aan de andere kant
moeten we onze ogen, of liever oren, niet sluiten voor de realiteit en hinder bestaât er.
Je leest over eventuele maatregelen hiertegen in de krant, het is op de"televisie, in
het tijdschrift van de Heidemij stond hierover een artikeltje in de rubriek planologisch
nieuws, maar de officiële brieven die over dit onderwerp bij de gemeente binnenkomen, krijg
je als raadslid niet onder ogen. Via een omweg.weet ik, dat de uitslag van het onderzoek
geluidshinder bij de vliegbasis Leeuwarden van de luchtmacht is binnen gekomen en een
afschrift van een brief van minister Vorrink aan de gemeente Haarlemmermeer over een be-
stemmingsplan dat ligi in een gebied met la,waaioverlast. De gemeenteraad heet het hoogste
orgaan te zijn in een gemeente, maar als dan het op éên na hoogste orgaan beslist, dat
dergelijke stukken niet doorgaan naar de raad, betyâjfel ik of dit;wel een kwestie van goed
bestuur is van dat op êén na hoogste orgaan. Ik had het ook helemaal niet gek gevonden
dat wij als gemeente Leeuwarderadeel maar eens naar mevr. Vorrink hadden geschreven:
mevrouw de minister, verklaar u nader of i.d.
Bij het punt onderwijs viel het me op dat we in de gemeente twee oude scholen bezitten (1880)
Ailes wat oud is, is mode, maar dat gaat voor scholen misschien niet op. Het lijkt me voor
de gemeenteraadsleden nuttig te weten in hoeverre deze scholen-nog wel of niet meer aan
de normen voldoen. Wat betreft de schoolbegeleidingsdienst zal in het begin van 1975 wel
-een uitspraak van ons worden verwacht. Ik ben wel eens wat bâng bij dit soort diensten dat
er een heleboel gepraat wordt, dat ze weel geld kosten en dat het lang duurt voor je resul-
taat ziet. Toch denk ik niet dat je een dergelijke dienst af moet wijzen en ik hoop dat ik
te somber ben, wat betreft die resultaten.
En dan, mijnheer de voorzitter, ik kan het niet laten, wil ik enige woorden wijden aan het
enige urinoir, dat er in onze gemeente bèstàat.' Burgemeester en wethouders bezingt dit
gemeentelijk bezit in poëtische taal en dat gaat ongeveer zo: "mensen die verpozing zoeken
onder het lommer van de bomen bij de kerk wordt de gelegenheid gebodçn hun sanitaire be-
hoeften bevredigen in dit urinoir enz, en zo wordt bepleit dat de f 683,die aan schoon-
maken en onderhoud worden besteed, goed besteed zijn. En dat het mannelijk deel van het
publiek die ook bij kermissen, ootochten en braderieën van dit urinoir gebruik maken onc
dankbaar zullen zijn, Het spijt r-« voor de bloemrijlce taal maar zolang er aan een dergelijke
voorziening voor vrouwen geen enjcele gedachte wordt gewijd, geloof ik hier niet veel van.