4 - 6. Voorstel tôt wijziging van de Bezoldigingsverordening (75/44) 3/2 153 m. Zonder discussie en zonder hoofdelijke stenming wordt conform het voorstel van bugemeester en wethouders besloten. 7. Voorstel inzake de gemeentelijke herindeling (75/45) 3/2 155 m. De heer Derksen merkt op, dat we een drang naar zelfstandigheid hebben. In zijn verdere betoog trekt hij een parailel. methet bedrijfsleven. Vele kleine bedrijven hebben hun zelfstandigheid verloren door een fusie en voorzover zij niet hebben willen fuseren, hebben zij dit moeten bekopen met een faillissementOok vele kleine gemeenten kunnen het hoofd niet meer boven waterhouden, waardoor een werk- groep tôt het idee is gekomen dat een gezonde en goedbestuurbare gemeente over een inwonertal van 10.000 - 15.000 moet beschikken. Naar zijn mening biedt dit kansen voor een beter beleid. Hij verwijst hierbij naar het struktuurplan. Verder is hij van oordeel, dat de gemeente het hoofd niet in de schoofc moet leggen. Zijns inziens moet gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid tôt inspraak. Wel is hij van mening, dat de enquete-vragen ingekort moeten worden. Hij geeft hiervan staande de verga- dering een voorbeeld. Hij besluit met te stellen, dat zijn fraktie tegen het voorstel van burgemeester en wethouders is. De heer Faber is van oordeel, dat niet weer een enquete moet worden gehouden. Er zijn reeds twee gehouden. Indien wederan wordt medegewerkt aan een enquete, dan ont- staat zijns inziens het gevaar, dat een heel andere konklusie wordt getrokken dan door de bevolking is bedoeld. Zijns inziens is de mening van de bevolking genoeg- zaam bekend. De heer Tulner zegt,da< ook zijn fraktie geen aanleiding zifet nogmaals een enquete te houden. Naar aanleiaing van het door de heer Derksen gestelde, merkt hij op, dat de gemeente geen produktief bedrijf is. Veel mensen gaan tegenwoordig terug naar de wnrme bakker, cmdat deze meer service verleent. Hij meent, dat dit ook wel eens zo zou kunnen zijn ten aanzien van de gemeenten. De heer Visser stelt, dat zijn fraktie zich wel kan vinùen in het voorstel van burgemeester en wethouders. Het standpunt van zijn fraktie ligt anders ten aanzien van de door burgemeester en wethouders opgestelde concept-antwoord aan de werkgroep. Naar mening van zijn fraktie moet dit korter. De voorzitter merkt op, dat de dienstverlening bij de kleinere gemeente beter is dan bij de grotere. Het voordeel van een grotere is daarentggen, dat je meer spéci alisai kunt invoeren. Verder wijst hij er op, dat de bestuurskosten bij een klei nere ganeente lager zijn, dan bij een grotere. Zijns inziens bestaat er geen be- zwaar tegen inspraak, als het maar goed wordt gespeeld. Ten aanzien van dit laatste hebben burgemeester en wethouders bedenkingen. Voorts is hij va? men-incr, dat over de lengte van het antwoord aan de werkgroep verschillend kan worden çedacht.Hij wijst er evenwel op, dat een antwoord van deze lengte nodig is, daar a<r<e, .rs ae motieven niet goed uit de verf kamen. De heer de Haan zegt, dat hij zich wel voor een deel in de woorden van de heer Derksen kan vinden. Zijn bezwaar is evenwel, dat in een groter geheel de democra- tische kontzole gaat ontbreken. Verder vraagt hij welke medewerking burgemeester en wethouders wel willen verlenen en welke eventueel zal worden geweigerd. De voorzitter zegt, dat, voorzover nodig, alleen technische medewerking zal worden verleend. Personeel zal evenwel niet beschikbaar worden gesteld. De heer Visser wijst er op, dat zijn fraktie niet achter het lange antwoord van burgemeester en wethouders kan staon, en dat de voorkeur wordt gegeven aan een korter, zoals dit zo juist door hem is geciteerd. Hij zegt, dat zijn fraktie hier van een voorstel maakt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1975 | | pagina 14