Agendapunt 21
Voorstel 75/77
OnderverpStiens, 15 april 1975.
wirziging drank- en horecaverordening f'
Aan
de gemeenteraad
no tiv-i
In artikel 18 van de Drank- en Horecawet is bepàâld» dat bij gemeentelijke verordening
kan worden verboden in inrichtingen- of in inrichtingen van een bij de verordening
aangewezen aard- in de gemeente of in de bij de verordening aangewezen delen daarvan,
anders dan om niet alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.
Op grond van deze bepaling heeft de raad der gemeente Vlieland bij zijn besluit vfn
1 maart 1972 bepaald, dat het verboden is anders dan om met alcoholhoudende drank
pebruik ter plaatse te verstrekken in een inrichting, gelegen in de bebouwde komvan
Vlieland, waaronder te verstaan de bebouwde kom zoals vastgesteld krachtens artike
der Wegenverkeerswet.
Tegen deze wijziging van de drank- en horecaverordening voor deze gemeente, welke de
goedkeuring verkreeg van Gedeputeerde Staten van Fnesland, werd beroep m gesteld bij
de Kroon door het 3edrijfschap Horeca.
Dit bedrijfschap voerde in beroep o.a. aan, dat het besluit van de gemeente Vlieland
in strijd is met artikel 18 van de Drank- en Horecawet.
De Kroon overvoog, dat het voormelde artikel 18 (lid a) aan de gemeentebesturen de mo-
gelijkheid opent om in een gemeente of in delen daarvan anders dan om met verstrekken
van alcoholhoudende dranken te verbieden.
Van strijd met het bepaalde in artikel 18 achtte de Kroon geen sprake.
Het Bedrijfschap Horeca werd daarom door de Kroon in zijn beroep in het ongelijk ge-
t steld.
Deze beslissing van de Kroon stelt buiten twijfel, dat de gemeenteraad de bevoegdheid
bezit een ongebreidelde toeneming van horecabedrijven, zoals bars, discobars, dansg
legenheden, e.d. te voorkomen of te stuiten.
Wij achten het gewenst, c'at ook in onze gemeente een regeling wordt ingevoerd opJ^ond
waarvan een ongewenste toeneming van het aantal bars, dan wel de vestiging van dergelij
gelegenheden op ongewenste plaatsen, kan worden voorkomen.
In principe is het namelijk in de regel zo, dat aan een adspirant-ondernemer, die aan
de in de drank- en horecawet gestelde eisen van handelskenms, kredietwaardigbeid,
bekwaamheid en de zedelijkheids- en mora-liteitseisen voldoet, een gevraagde vergunmng
voor een horeca-inrichting zal moeten worden verleend.
Toetsing aan andere voorschriften zoals b.v. de bestemmingsvoorschriften is bij de be-
oordeling van een dergelijke aanvraag niet mogelijk, daar de wei|S?"ngsgronden lim
tief zijn opgesocd in de drank- en horecawet. Eerst na de verlemng
vergunning kan mogelijk op grond van deze voorschriften worden opgetreden.
Het pevolg hiervan is, dat in meerdere gemeenten de bars e.d. als paddestoelen uit de
grond rijzen en dan o^k vaak nog op plaatsen, die daarvoor in het geheel ntet geschrkt
zijn.
Hoewel deze situatie zich in onze gemeente nog niet voordoet, zijn wij yan memng, dat
nu er een mogelijkheid befetaat om in dezen regelend en coordmerend op te treden,
van gebruik moet worden gemaakt.
Dit het bijgevoegd ontwerp-besluit zal u blijken, dat van het in te stellen verbod door
ons collège'ontheffing kan worden verleend. Tegen een dergelijke besissmg staat beroep
open bij gedeputeerde staten. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de opvattmg van e
Kroon dat bij de vaststelling van een dergelijke regeling, waarbij tenslotte ook grote
bolapgen voor h6t bedrijfsUvon op hat spel sta»*, voor aen daugdan3ke baroepsregaltng
wordt gezorgd.