Agendapunt 7
Voorstel 75/103
Qnderwerps Stiens, 23 juni 1975.
Berœpschrift H. Hoekstra
tegen weigering bouwvergunning
Aan
de gemeenteraad
Bg meerclerheidsbeslûit heeft ons kollege op 15 juni j.l. aan de heer H. Hoekstra, Poel-
hûzen 1, Finkum een vergunning geweigerd voor de bouw van een rcmneyloods op het per-
ceel kadastraal bekend gemaente Hijum, sectie A, nr. 1900plaatselijk bekend Poelhûzen 1
te Finkum.
De weigering van deze bousraanvraag is geschied op welstandsoverwegingen.
In het weigeringsbesluit is hiertoe de volgende motivering cpgenanens
"dat dcor de bouw van dit soort locdsen de aantrekkelijkheid van het in deze gemeente
nanwezige open landschap ongunstig zal worden beinvloed en dientengevolge ook het
"woon- en leefklimaat met aile gevolgen van dien voor de toekonstige ruimtelijke ontwik-
"keling."
Tegen dit besluit tôt weigering is door de heer Hoekstra bij schrijven van 17 juni jl.
beroep ingesteld bij uw raad.
Het voormelde berœpschrift is behandeld in de vergadering van de beroepskcmmissie van
20 juni jl.
Een verslag van deze vergadering treft u bijgaand,aan. Gehoord de motieven van de heer
Hoekstra heeft de meerderheid van deze kommissie (de heren Derksen en Jansma) geadviseerd
de gevraagde bouwvergunning wel te verlenen. Wel is hun mening, dat met het buitengébied,
hetwelk een kwetsbaar gebied is, met de meeste voorzichtigheid dient te worden omgespron-
gen. Rekening houdende hiermede ziet deze meerderheid geen dringende redenen de bouwaan-
vraag van de heer Hoekstra te waigeren, cmdat er voldoende mogelijkheden zijn deze lcods
zodanig te catnoufleren (groen verven en aanbrengèn beplanting)dat van storing in het
landschap v/einig sprake meer kan zijn.
De minderheid van deze kcmmissie (de heer Visser) heeft zijn advies als volgt gefornai-
leerd "De motyven foar en tsjin ôfweagjend kcm ik ta. de konkluzje it kolleezje adviseare
to moaten de hear H. Hoekstra, Poelhûzen 1 te Feinsum, foarearst gjin forgunning to
forlierxen ta de bou fan it troch him oanfrege. Ik siz foarearst an't ik graech it advys
fan'e Prov. Schoonheidsccm.hwat noch net ûntfongen is, sjen wol. îîccht dat advys n.l.
posityf titfalle foar Hoekstra, dan fyn ik mijsels tofolle leek an der tsjin yn to gean
en soe akkoart gean yn dit gefal rnei it forlienen fan de frege forgunning en ek sadanich
adviseare oan it kolleezje".
De meerderheid van ons kollege handhaaft haar standpunt, dat de bouw van deze loodsen
op welstandsoverwegingen niet ];an worden geaccepteerd. Bovendien is zij van rnening, dat
het toestaan van de bouw van romneylocdsen in het buitegebied rechtsongelijkheid schept,
daar voor de bouw van panden van b.v. de wirikeliers - ook middenstanders - binnen de
bebouwda kantien wel strenge eisen van welstand worden gehanteerd.
Deze meerderheid stelt zich op het standpunt, dat wanneer de bouw van rcr.meyloodsen door
de raad voor het buitengébied wordt geaccepteerd,de bouw hiervan ook binnen de bebouwde
kcm mœt worden toegestaan, terwijl dit voorts tôt gevolg heeft dat voortaan met soepe-
ler eisen ten aanzien van de welstand kan worden volstaan.
De meerderheid ontraadt u ten sterkste aan de heer Hoekstra een bouwvergunning te ver
lenen.
De minderheid van ons kollege is eveneens van mening, dat het buitengebied zo weinig
mogelijk gexveld mœt worden aangedaan. Anderzijds voert het haars inziens te ver aan de
agrariër dermate strenge eisen op te leggen, dat het hem crmogelijk wordt aanaakt tôt
een gezonde econonische bedrijfsvoering te kanen. Naar haar moning is de fceuf.-/ van de
rcmneyloods aanvaardbaar indien het gaat cm een hijgébouw, hetwslk is bedoeld als qgslag-
ruirnte, mits dit gebouw voldoende door beplanting vordt gecamoufleerd en groen wordt
geverfd en niet meer dan êcn op elk bout-jperceel wordt gébouwd. Haars inziens is de bouw
van een hoofdgébouw in de vorm van een rcmneyloods niet toelaatbaar. Voorts ziet zij
niet waarcm de bouw van ranneylocdsen voor de bebouwde kcm niet kan worden verboden.