Op 18 maart j.l. heeft de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, Dr .M. van Huit en, de Tweede Ramer de Nota betref fende het beleid inzake de aanleg en exploitâtie van draad- anrœpinrichtingen (nota kabeltelevisie) aangeboden, Aan deze nota ontlenen wij het volgende. Waar de mening van het Kabinet zal hetgebruik van draadcrnroepinrichtingen beperkt dienen te blijven tôt het distribueren van beeld en geluid. Hieronder vallen de uit de ether ontvangen signalen, alsmede ter plaatse geproduceerde programma s voorzover hiervoor de toestemming is verkregen van het ministerie van CRM. Zonodig zullen, indien daaraan behoefte bestaat, door raiddel van door de P.T.T. beschikbaar te stellen verbindingen, buitenlandse programma's, die niet rechtstreeks uit de ether ontvangbaar zijn, onder bepaalde voorwaarden Itunnen worden gedistribueerd. Volgens de nota wordt verwacht, dat de benodigde TV-progra~î acapaciteit in CAI'en tôt in de tachtiger jaren niet groter zal zijn dan ca. 12 en in de eerstfecmende decennia niet groter dan 30. Nieuw te boui^en netten zullen eenvoudig moeten kunnen worden uitgebouwd tôt tenminste 12 kanalen met de mogelijkhëû later verder te kunnen uitbreiden en eventueel kiestelevisis te kunnen invoeren. Verder zal een zekere standaardisatie nodig zijn, wat o.a.inhoudt, dat de te bouwen net ten tenminste VHF~-geschikt en U13F-voorbereid dienen te zijn. Het voordeel van deze techniek is dat de gangbare - en al wat oudere - TV toestellen in gebruik kunnen blijven. Tenslotte vjordt ten aanzien van het machtigingsbeleid o.a. nog opgemerkt, dat er een duidelijker invloed van de gemeenten kcrat, velke naar de mening van de staatssecretari de meest geëigende instanties zijn de belangen van de gehele b ugerij te behartigen, Een belangrijke vraag bij de invoering van kabeltelevisie is, wiewoor de aanleg, het beheer en de exploitable zal zorgen. In principe bestaan hiervoor vier mogelijkheden n.l. a. een particulière ondememing (ook een H.V. of B.V.) b. een stichting C. de gemeente e. een woningbouwvereniging Op al deze mogelijkheden willen wij niet al te ver imaan. Tôt nu toe is de exploitatie slechts in een beperkt aantal gevalien door geaeeaten ter hand geronen cndat daaraan het grote nadeel verbonden was, dat deze als gevolg van de centrale financiering het benodigd kapitaal niet of niet tijdig konden aantrékken om de aanleg te financieren. Bij het réaliser en van een CAI gaat het naar onze mening om een voorziening, waarop zoveel mogelijk woningen behoren te worden aangesloten. Op grond daarvan lijkt het niet onjuist te spreken van een openbare nutsvoorz ieningmede gelet op het distributieprin- cipe van antenne-energieBij exploitatie door de gemeente blijven de beleidsbeslissin- gen zoals het doen van investeringen en het vaststellen van tarieven enz. duidelijk bij de gemeenteraad. Naar onze mening zal de aanleg en de exploitatie dan ook door de gemeente dienen te ge- schieden, waarbij onze gedachten uitgaan naar eenzelfde vorm van beheer als bij het grondbedrijf. De kosten Volgens de laatste gegevens van de P.T.T. (novorber 1974) moet voor een CAI worden uit- gegaan van een bedrag van f 350,tôt f 500,per aansluiting (In de hiervoor gerKemde ministeriele nota kabeltelevisie wordt een bedrag genoemd van f 500, Hierbij merken wij op, dat de kosten van een particuiitxe antenne, weUce een goerle ont- vangst van een programma in kleur waarboiçt, kunnen \-Jorden begroot op f 300,tenzij de handelaar bij de le/ering van een nieuv; toestel deze kosten geheel of jedeeltelijk voor zijn rekenirvg néant. Bovendien heschikt men dan nog niet over een ontvangst- moge- lijkheid voor FM-radio. Verder is berekend, dat een CAI exploitabel is, als 80% van de aansluitbare woningen wordt aangesloten. De tarieven voor het hebben van een aansluiting op de CAI Voriëren volgens de P.T.T. landelijk gezien van f 2,50 tôt f 10,per maand. Het grote verschil tussen deze bcjee bedragen is te verldaren uit de hocgte van de eerste bijdrage (entreegeld) in de aan- sluitkosten. In de praktijk blijkt de voorkeur uit te gaan naar een svstee-*, waarbij een lage of geen bijdrage wordt betaald in de eerste aansluitkostenwaardoor de abonnanents- kosten vrij hoog worden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1975 | | pagina 50