- 17 -
opwaartse druk op de prijzen uitoefenen, alsook de verhoging van de motorrij-
tuigenbelasting en de accijn3en op benzine omhoog gaan.
Wat de gemeentelijke belastingen betreft kan worden opgemerkt, dat als gevolg
van de inflatie (prijsstijgingan) ook de uitgaven van de gemeente toenemen»
welke gedekt zullen moeten worden. Een deel van de prijsstijgingen wordt wel-
iswaar gecompenseerd door uitkeringen van het rijk (waarvoor de rijksbelastin-
gen dan wel weer zullen moeten worden verhoogd) maar voor een deel zal de ge
meente ook zelf voor compensatie moeten zorgen. Dit laatste kan alleen maar
éeer belastingverhogingen, of bezuinigingen. In het belang van de handhaving
van een redelijk voorzieningenpeil in de gemeente, achten wij dit laatste niet
de juifete weg. 'Bovendien zou een collectieve bezuiniging van aie gemeenten
een ongunstige invloed op de werkgelegenheid uitoefenen. Stel dat aile ge
meenten zouden besluiten de kosten voor onderhoud van wegen met 20% te ver-
lagen, dan zou dit zonder meer werkloosheid betekenen voor een aantal werk-
nemers in de wegenbouw.
56..Een lid van de le sectie maakt nadrukkelijk bezwaar tegen een verhoging van de
onroerend goedbelasting. De mening is, dat de verhoging van de reinigingsrechten'
etc. kan worden beschouwd als een inflatiekorrektie, doch dat de verhoging van
deze belasting een aanslag op de portemonnee betekent.
Antwoord b. en w.
a. Bij de beschouwing van de onroerend goedbelasting en de reinigingsrechten
dient men te bedenken, dat de reinigingsrechten een retributie zijn voot
bewezen diensten door de gemeente, waarop de gemeente een billijke winst
mag maken. Na verhoging van de reinigingsrechten tôt het voorgestelde peil
wordt het dekkingspercentage in deze gemeente ruim 66% oftewel 2/3 gedeelte
van de kosten. Men kan bij deze rechten tevens de sociale facetten in zijn
beschouwingen betrekken. Aangezien bij de aanpassing van de onderhavige
rechten reeds een aantal jaren is gestreefd naar een dekking van 2/3 gedeelte
van de kosten is met de voorgestelde verhoging der rechten, naar de wens
van het lid der le sectie, de inflatiecorrectie derhalve reeds toegepast.
b. De onroerend goedbelasting is zuiver een belasting ter voorziening in de
algemene middelen der gemeente en derhalve evenals iedere belasting een
aanslag op de portemonnee. Zulks gold ook voor de verhoging van de wegbelas-
ting en de opcenten op de grand- en personele belasting, waartegen in het
verleden geen bezwaar is gemaakt. Deze belastingen zouden zeker weer zijn
verhoogd, indien de onroerend goedbelasting niet was ingevoerd.
Subsidie-aanvragen
57. Nr. 11. Verzoek van de Bond tegen het vloeken om sutsisie.
Twee leden van de 3e sectie achten geen redenen aanwezig dit verzoek in te
willigen, het andere lid wil hieraan zijn steun wel verlenen.
Ook een lid van de le sectie heeft moeite met het subsidiëren van deze instel-
ling. Z.i. geldt voor deze subsidiëring als het door b. en w. gestelde bij het
onder volgnr. 13 vermeld subsidie-verzoek.
Antwoord b. en w.
Het meerderheids- en minderheidsstandpunt van ons kollege is vermeld in het
voorstel tôt wijziging van de gemeentebegroting 1976 en belastingverhogingen.
Zie blz. 7 van dat voorstel. Wij laten de beslissing aan uw raad over.
58. Volgnr. 13. Subsidie-aanvraag van de Ned.Ver.tot Bescherming van voetgangers.
Een lid van de 3e sectie is van oordeel, dat deze vereniging zich wel degelijk
beweegt op een terrein, vsarmee de gemeente bemoeienissen heeft. Hij wijst o.m.
ook op de onlangs vertoonde film, vr:.lke van deze bord afkomstig was.
j