- 3 - 13. Benoeming plaatsvervangend lid kulturele raad (76/12) 1-4 278 m. Met algemene stemmen wordt mejF.J.Spelbrink te Cornjum in deze funktie benoemd. 14. Voorstel inzake de nota beleidskonsekwenties met betrekking tôt de geluids- hinder van de vliegbasis Leeimarden (76/13) 1 - 4 289 m. Op verzoek van de CDA-fraktie wordt de vergadering geschorst. Na heropening zegt de heer Visser het een goede zaak te vinden, dat mogelijke kopers op het bestaan van geluidhinder wordt gewezen. Hij spreekt over de beleidsnota van de ambtelijke werkgroep en de enquête van het NIPO zijn waardering uit. Zijns inziens zijn beide stukken goed leesbaar. Hij stelt, dat zijn fraktie het niet eens is met de wijze waarop de vermelde beleidsnota tôt stand is gekomen. Zijn fraktie wijst het in deze nota voor- gestelde interimbeleid af, maar stelt zich positief op tegenover een interim- beleid dat voort zou kunnen vloeien uit een overleg tussen gemeente, provin- cie en rijk. Tenslotte bepleit hijdat tenminste voor de zwaarst gedupeerden ietrs zal worden gedaan. Mevr. de Boer zegt, dat haar fraktie van oordeel is, dat nu niet meer kan worden besbten om de woningbouw in b.v. d'Orient stop te zetten. Zij bena- drukt, dat dit voor haar persoonlijk een moeilijke beslissing is geweest. Wel is zij van oordeel, dat al het mogelijke moet worden gedaan om betere leefomstandigheden te scheppen. Tenslotte bepleit zij een beperking van de geluidhinder aan de bron. De heer Tulner zegt, dat zijn fraktie de mening van 51% van de ondervraagden, te weten dat er iets aan de beperking van de geluidhinder moet worden ge daan, deelt. Het standpunt van zijn fraktie is dan ook, dat in de gebieden waar de ge luidhinder 55-65 KE bedraagt geen nieuwbouw meer moet worden gepleegd. In de gebieden van 45-55KE kunnen de bestaande uitbreidingsplannen wel worden gerealiseerd, maar moeten geen nieuwe meer worden ontwikkeld. De heer Faber meent, dat één en ander vaak overdreven wordt voorgesteld, Dat in Leeuwarderadeel nog wel goed valt te leven is zijns inziens wel bewezen door de uitslag van de NIPO-enquête. De voorzitter stelt zich op het standpunt, dat aan een interimbeleid geen behoefte bestaat. Hij meent verder, dat er in Cornjum nog wel gewoond kan worden. Wethouder mevr.Stolte wijst er op, dat er. meer verschil van mening tussen de meerderheid en minderheid bestaat, dan uit de stukken blijkt. Haars inziens is de mening van de meerderheid te vrijblijvend. Op een vraag van de heer Visser zegt wethouder Soepboer, dat de meerderheid van het kollege het door de aabtelijke werkgroep voorgestelde interimbeleid afwijst. Verder meent hij, dat er in dezen geen kat en muis moet worden ge- speeld. De heer Dam doet de suggestie om in de tekst inzake de mening van de meer derheid, het woord "een" voor het woord interimbeleid te wijzigen in "dit" (het door ambtelijke werkgroep voorgestelde) beleid. Hij meent, dat zijn fraktie dan wel in zee kan gaan met het voorstel van de meerderheid. Hiema wordt de vergadering geschorst om de P.v.d.A.-fraktie de gelegenheid te bieden zich interna te beraden. Na heropeiing doet hij het voorstel om de 3e alinéa op bladzijde 4 als volgt te wijzigen: "Kort samengevat komt het standpunt van ons hierop neer dat dit interimbeleid van de hand wordt gewezen, maar dat de bereidheid aanwezig is, tôt gezamenlijk beraad tussen de drie bestuurslagen over deze problematiek, waarbij de voor- waarden van een interimbeleid, zoals dit door de raad wordt voorgestaan, in een later stadium door de raad zullen worden vastgesteld".

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1976 | | pagina 5