17 aug.1976 - 2 - d. "bij vervreemding of bezwaring van onroerende goederen der instelling, zonder goed- keuring van "burgemeester en wethoudersof anders van Gedeputeerde Staten, zal het bestuur aan de gemeente verbeuren een bedrag van twee duizend gulden 2.000, waarvoor de leden van het bestuur, die aan het besluit tôt vervreemding of bezwaring hebben medegewerlct of zich daartegen niet hebben verzet, ook na hun aftreden als be- stuurslid hoofdelijk ieder voor het geheel aansprakelijk zullen zijn, onverrninderd het recht der gemeente om, zo daartoe termen zijn, in plaats van de geldboete schadever- goeding te eisen om de vervreemding of bezwaring niet als geldig te erkennen; e. de gemeente zal, zolang de voorschotten niet geheel zijn afgelost, met goedkeuring van Gedeputeerde Staten, of, bij weigering, met Koninklijke goedkeuring, het recht hebben aile bezittingen met de voorschotten verkregen, met de daarop rustende lasten en verplichtingen en aile schulden der instelling, voor zover die ten behoeve van die bezittingen zijn gemaakt, gezamenlijk over te nemen tegen betaling van een bedrag, door Gedeputeerde Staten goedgekeurd of, bij weigering, door de Koningin vast te stellen, met dien verstande, dat boven. het voor de verwerving of instandhouding van die bezittingen aangewende deel van het eigen vermogen van de instelling slechts een billijke vergoeding voor noodzakelijke met de eigendomso ver gang verband houdende kosten wordt uitgekeerd; f. bij de uitvoering van de plannen, waarvoor de voorschotten worden verleend, mogen be- stuursleden der instelling niet middellijk of onmiddellijk zijn betrokken of voordeel genieten als aannemer, onderaannemer, uitvoerder, arbeider of architekt; g. de instelling zal de woningen behoorlijk onderhouden en deze voor de door deskundigen te schatten reproduktie-waarde tegen brandschade verzekeren, een en ander ten genoe- gen van burgemeester en wethouders/S8t inachtneming van de eventueel van rijkswege te geven nadere voorschriften; h. de instelling zal moeten naleven al die voorwaarden en bepalingen, welke door de Minister met de uitvoering der Woningwet belast aan de steun van het rijk worden ver- bonden en welker naleving afhankelijk is van medewerking der instelling, bedoelde voorwaarden en bepalingen worden geacht bij voorbaat in dit besluit te zijn opgenomen$ II. aan die instelling met ingang van het tijdstip, dat de woningen voor bewoning gereed zijn, een bijdrage uit de gemeentekas te verstrekken gelijk aan de toe te kennen rijksbijdrage, als hierna onder B, sub 3e, bedoeld, onder de volgende voorwaarden: a. indien er in enig jaar overschotten op de exploitatie zijn, worden deze, overeenkom- stig artikel 14 van de Beschiklcing geldelijke steun toegelaten instellingen, gestort in de reserve als bedoeld in artikel 22 van het Besluit geldelijke steun volkshuis vesting; b. er wordt krachtens artikel 22 van het Besluit geldelijke steun volkshuisvesting, juncto artikel 6, 2e lid van de Beschikking geldelijke steun toegelaten instellingen een reser ve gevormd tôt dekking van het aan de exploitatie van de woningen verbonden risilco; B. Uit 's-Rijks kas aan te vragen en te aanvaarden: 1e. een zo hoog mogelijk grondvoorschot 5 2e. een zo hoog mogelijk bouwvoorschot 3e. een zo hoog mogelijk^aarlijkse bijdrage in de ongedelcte jaarlijkse kosten voort- vloeiende uit de normale exploitatie van bovenbedoelde woningen; 4e. een zo hoog mogelijk voorschot voor de aanle^ van centrale verwarming. steld door de raad vSômqjemd in zijn gadering van 26 augustus 1976. is de voorzitter Kooi) Boschma) Op een afschrift van dit besluit verzonden -ébri Gedeputeerde Staten, de hoofdingenieur-direkteur van de provinciale direktie van de volkshuisvesting en bouwnijverheid in Priesland en aan de Woningstichting "Leeuwarden-Leeuwarderadeel", Aldus vas openbar de se

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1976 | | pagina 37