Agendapunt 16
Voorstel 76/ 92
f..: Stiens, 19 augustus 1976.
Onderwerp:
Voorstel tôt het overnemen van de be-
zittingen en schulden van de Vereniging
Het Zwembad te Stiens, tôt het instel-
len van een tak van dienst voor sport-
aangelegenheden en tôt vast.stel.ling van
de daarmee verband houdende verordeningen.
Aan r
de gemeenteraad.
Zoals u bekend is, wordt het zwembadcomplex De Middelsé 1 te Stiens geexploiteerd
door de, Vereniging Het Zwembad. Het tekort op de exploitatie wordt jaarlijlcs voor
rekening van de gemeente genomen. Doordat het personeel van het zwembad niet in
overheidsdienst is, valt het niet onder een verplichte pensioenregeling. Omdat het
toch wenselijk is dat voor het vaste personeel een pensioenvoorziening wordt ge-
troffen, hebben wij de mogelijkheden daartoe onderzocht.
Er bleken drie mogelijkheden te zijn, waarbij de vereniging als zodanig kon blij-
ven voortbestaan. ïen eerste kan op grond van de doelstelling en de financiéle
verbondenheid van de vereniging met de gemeénte op grond van een bepaling in de
Algemeen Burgerlijke Hensioenwet de vereniging bij koninklijk besluit worden aanw
gewezen als lichaam, welks personeel als ambtenaar in de zin van die wet worden
beschouwd. Als tweede mogelijkheid kan het vaste personeel worden aangesteld in
dienst van de gemeente en daarna worden uitgeleend aan de vereniging en ten derde
kan het vaste personeel, worden gebracht onder de pensioenregeling van het Pensioen-
fonds voor de Gezondheid, Geestelijke en Maatschâppelijke belangen (P.G.G.M.) Deze
laatste pensioenregeling is gelijkwaardig aan die van het Algemeen Burgerlijk Pen™
sioenfonds.
Toepassing van de eerste mogelijkheid komt ons inziens niet in aanmerking, omdat
in dit geval raoet worden gerekend op een wachttijd van tenrainste twee jaar (zonder
dat aan de aanwijzing terugwerkende kracht kan worden toegekend) en toepassing van
de tweede mogelijkheid (personeel in dienst van de gemeente en uitlening aan de
vereniging) zou aanmerkelijk duurder worden, omdat in dit geval 16% omzetbelasting
is verschuldigd. Onderbrenging bij het P.G.G.M. zou in deze^* vergelijking derhalve
de voorkeur moeten hebben.
Wij hebben vervolgens een vergelijkipg gemaakt tussen de voor rekening van de ge
meente blijvende kosten ingeval van onderbrenging van het vaste personeel bij het
P.G.G.M. en in het geval dat het zwembad door de gemeente zou worden overgenomen,
waardoor het personeel in dienst van de gemeente zou koraen. Ilierbij is gebleken,
dat bij ongeveer gelijkblijvende netto salarissen in het eerste gëval fca13.000,
per jaar meer kosten ten laste van de gemeente blijven.
Wij zijn er bij onze berekeningen steeds vanuit gegaan, dat het personeel er in
het netto salaris niet op achteruit mag gaan, hetgeen ook gezien het salarispeil
van overeenkomstig personeel van zwembaden in andere gemeenten niet verantwoord
zou zijn. Wil het zwembad naraelijk de beschikking houden over deskundig personeel,
dan is een voorwaarde daartoe, dat de personeelsvoorzieningen op een vergelijkbaar
peil staan."
Op grond van de hogere kosten bij een pensioenvoorziening vanwege de vereniging,
alsmede op grond van andere overwegingen zijn wij tôt de overtuiging gekomen, dat de
voorkeur moet worden gegeven aan een beheersvorm van het zwembad, waarbij enerzijds
het beheer zoveel mogelijk blijft opgedragen aan een buiten het gemeentebestuur
staand orgaan, terwijl anderzijds het zwembad juridisch toch een gemeentelijke in-
stelling wordt. Zo zou in het geval dat het perosneel van het zwembad werd aange-
meld bij het P.G.G.M. toch rekening moeten worden gehouden met de mogelijkheid,
dat bijvoorbeeld na enkeje jaren de gemeente min of meer gedwongen zou kuiinen zijn