- 4 -
9. Voorstel met betrekking tôt het ontwerpplangeme ent e 1 ij keherindeling van Gedepu
teerde Statèn 7*5/73) 1 - 4 142 m.
De heer Boersma zegt, dat volgens de mening van zijn fraktie de kleine gemeenten
steeds minder bestaansrecht krijgen. Hij is van oordeel dat de Perwerderadeelster
dorpen Hallum en Marrum, wanneer ze toch heringedeeld moeten worden, wel passen
bij de nieuwe gemeente Stiens. Hij zegt dat zijn fraktie met uitzondering met de be-
leidspassage betreffende de dorpen Hallum en Marrum, in kan stemmen met de be
leidsaanbevelingen.
De heer Tulner merkt op, dat over deze aangelegenheid al voor de derde keer wordt
gepraat. Onderwerpen als deze worden naar zijn mening vaak emotioneel behandeld,
terwijl de zakelijke aspekten meer op de achtergrond blijven. Hij vraagt zich af,
waarom deze herindeling zo nodig moet. Zdjns inziens moet de keuze aan de bevolking
worden gelaten en wanneer die er vrede mee heeft, dat ze wat minder deskundig,
maar wel persoonlijker, worden behandeld bestaat er geen behoefte aan een herinde
ling. Hij meent, dat ook ekonomisch gezien een herindeling niet verstandig is, om-
dat de bestuurlijke kosten van een grotere gemeente veel hoger zijn dan van een
kleinere. Volgens hem is het werken in Regioverband akseptabeler, dan het streven
naar een gemeente als die maar 10.000 inwoners groot is. Hij bepleit, dat de loop
van de historié niet zo maar in een vergeetboekje wordt gedrukt, Hij zegt, dat zijn
fraktie de beleidsaanbevelingen wel kan onderschrijven en beeindigt zijn betoog door
te stellen, dat wanneer de gemeente Leeuwarderadeel de 10.000 inwonersgrens niet
haalt, dat dan toch deze gemeente wel goed zal kunnen blijven funktioneren.
De heer Dam zegt, dat ook zijn fraktie akkoord kan gaan met de beleidsaanbevelingen,
Voor het toedelen van de dorpen Hallum en Marrum aan een gemeente Stiens voelt zijn
fraktie niet veel, omdat dan het evenwicht verstoord kan worden. Tegen de vorming
van grote gemeenten heeft zijn fraktie bedenkingen, omdat er dan geen sprake meer
kan zijn van een lokaal bestuur. De mening heerst, dat in een kleine gemeente de
burgers meer bij het bestuur zijn betrokken. Wat betreft de regiovorming waarschuwt
hij er veor, dat de gemeente zich wel met ailes moet blijven bemoeien daar het anders
niet uitgesloten is, dat de eerst zo vriendelijke Regio uitgroeit tôt de grote ge
meente die nu niet gewenst wordt. Als laatste argument om voor het behoud van de
zelfstandigheid van deze gemeente te-pleiten voert hij aan, dat door zijn fraktie het
takenpakket, zoals dit op dit moment voor deze gemeente zou kunnen worden geinven-
tariseerd, aksepteert.
De heer Faber zegt akkoord te kunnen gaan met de beleidsaanbevelingen. Wel is hij
de mening toegedaan dat de Regio bijzonder belangrijk zal blijven.
De voorzitter zegt blij te zijn dat het pre-advies van het kollege zo positief is
ontvangen. Hij zegt van mening te zijn dat de betrokkenheid van de burger "baj het
lokale bestuur voorop staat, Hij drukt zijn spijt er over lût, dat in het herindelings-
voorstel van Gedeputeerde Staten voorbij gegaan wordt aan de inspraak van de bevol
king. Verder is hij van oordeel, dat wanneer dit herindelingsvoorstel wordt gevolgd
onder de historié in Friesland een bom wordt gelegd. Tenslotte zegt hij moeite te
hebben met het voorstel van de V#V*D.fraktie om de beleidsaanbeveling betreffende
de dorpen Hallum en Marrum te schrappen. Hij zegt graag te zien, dat deze fraktie
zich alsnog achter het voorstel van burgemeester en wethouders plaatst.
Mw, Stolte zegt geen heil te zien in de tussen oplossing zoals die door Gedeputeerde
Staten wordt voorgesteld. Zij is van mening, dat wanneer er toch moet worden herin
gedeeld, dat dan maar een gemeente moet worden gevormd waarin full-time wethouders
werkzaam kunnen zijn.
De heer Fa,ber vraagt zich af wat er in een grote gemeente overblijft van de betrok
kenheid van de burger bij het lokale bestuur. Hij vraagt mw. Stolte wat bij haar
zwaarder weegt, de betrokkenheid van die burger bij het lokale bestuur of full-time
wethouders.