- 2 - is gevraagd overde beleidsnota, zoals deze door ons kollege is opgesteld. Op de in 1973/1974 ontvangen reakties behoeft naar onze mening in dit prea-ad- vies niet nader te worden ingegaan. Aile binnengekomen reakties vindt u afgedrukt in de vermelde beleidsnota. Voorzover mogelijk is hierop in de beleidsnota reeds ingegaan. In die gevallen waar de eertijds gemaakte opraerkingen in het onlangs gevoerde overleg worden her— haald zal onizerzijds in het navolgende hierop nader worden ingegaan. Bij schrijven van 30 januari 1976 is het onderhavige plan voor het overleg als bedoeld in artikel 8 van het besluit op de ruimtelijke ordening gezonden aan: 1het Kollege van burgemeester en wethouders van Leeuwarden. 2. het kollege van burgemeester en wethouders van Tietjerksteradeel 3. het kollege van burgemeester en wethouders -van Menaldumadeel 4. het kollege van burgemeester en wethouders van Het Bildt. 5. het kollege van burgemeester en wethouders van Ferwerderadeel 6. de Berstaanwezend-ingenieur der genie te Groningen. 7de Wederlandse Spoorwegen. G. het Waterschap -'Tusken Waed en le". 9. de Rijksconsulent voor Handel, Ambacht en Diensten in Friesland. 10. de heer Inspekteur van de Volksgezondheid te Groningen. 11. de Fram n.v. 12. de Eommissie voor het overleg, als bedoeld in artikel 8 van het besluit op de ruimtelijke ordening. 13. het dagelijks bestuur van de Regio Leeuwarden. In de vermelde brief van 30 januari jl. is gevraagd voor 1 april 1976 de eventu- ele op en/of aanmerkingen aan ons kollege kenbaar te maken. Van degenen die voor deze datum geen reaktie hebben gegeven wordt aangenomen, dat hunnerzijds geen aanleiding bestaat tôt het maken van op- en/of aanmerkingen. Dit betreft de gemeente Tietjerksteradeel, de Nederlandse Spoorwegen, de Fram n.v, en de Rijksconsulent voor Handel, Ambacht en Diensten in Friesland. De kommissie als bedoeld in artikel 8 van het besluit op de ruimtelijke oràening, alsmecie de Regio Leeuwarden, hebben nog geen kang gezien een reaktie te gjeven. Aan deze instanties hebben wij bericht, dat met het behandelen van het plan niet langer kan worden gewacht, daar anders het plan zijn actualiteit veriiest en wel met een herschrijven kan worden begonnen. De resterende 7 instanties hebben wel op- en/of aanmerkingen gemaakt. In het navolgende gaan wij hierop nader in. De eerstaanwezend-ingenieur der genie. Opgemerkt wordt, dat de begrenzing van het vliegveld niet geheel juist is aan- gegeven. Uiteraard zal de begrenzing worden gecorrikjeerd- zoals is aangegeven. De régionale inspekteur van de volksgezondheid. Haar zijn mening is het een ernstig tekort van het struktuurplan dat geen hoofd stuk is opgenomen met betrekking tôt het geluidsaspect van de nabijgelegen vliegbasis Leeuwarden. - Inderdaad is geen apart hoofdstuk handelende over de geluidshinder opgenomen Naar onze mening is dit ook niet nodig3 daar in de meest relevante paragrafen hierop wel nader is ingegaan. Verwezen wordt naar paragraaf VI. 5. CORNJUM/JELSUM. c. Haterschap 'Tusken Waed en le". i. Het waterschap merkt op, dat de dorpsvaarten bij een eventueel uit te voeren ruilverkaveling vermoedelijk in het plan van waterlopen zullen worden opgenomen r /l'A t-- il-

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1976 | | pagina 90