- 5 - De heer de Haan vraagt waarom in dit voorstel toch weer wordt geschermd met de 10.000 inwoners. Hij meent dat wel betere argument en, zoals b.v. de historische, hadden kunnen worden aangevoerd. Op verzoelc van de V. V.D.-fraktie wordt hierna de vergadering door de voorzitter geschorst. Na heropening van de vergadering zegt mw. de Boer dat haar fraktie bij nader in- zien toch akkoord kan gaan met de beleidsaanbelingen van het kollege van burge— meester en wethouders. Zonder hoofdelijke stemming wordt konform het voorstel van burgemeester en wet houders besloten. 10. Voorstel tôt subsidiëring van de stichting Maatschappelijke Dienstverlening Noord— West Friesland te Fk-aneker~X"7*^T74~) 1 - 4 299 m» Mw. Nicolaij zegt dat haar fraktie akkoord kan gaan met deze subsidiëring. Wel wijst zij er op, dat deze stichting een subsidie vraagt op basis van de gehele bevolking terwijl de protestante christelijke stichting te Hailum gesubsidieerd^âirhet aan- tal gereformeerden in deze gemeente. Zij is dan ook van mening, dat het subsidie- verzoek van deze stichting zich niet kan uitstreklcen tôt deze bevolkingsgroep. Mw. de Boer vraagt of aan de laatste zin van het voorstel geen lemiet kan worden gesteld. De voorzitter zegt, dat het kollege ook al is opgevallen, dat deze stichting een subsidie vraagt op basis van de gehele bevolking. Het kollege stelt zich op het standpunt dat dit niet juist is en heeft de onderhavige stichting dan ook al om een nadere uitleg gevraagd. T.z.t. zal hierop dan ook nader worden teruggekomen. Wat betreft de vraag van mw, de Boer zegt hij, dat aan het stellen van een lemiet geen behoefte bestaat, omdat de rijksnormen niet worden overschreden. Zonder hoofdelijke. stemming wordt konform het voorstel van burgemeester en wethou ders besloten. 11. Voorstel om het rechtsgeschil met de heer Joh. de Boer door dading te beeindigen (76/75) 1 - 4 353 m. De heer Dam is van mening, dat het recht zijn beloop moet hebben. Het recht dat vaak voor de lcleine man wel geldt, moet ook voor de grotere man, waaronder de heer Johannes de Boer, gelden. De heer Faber is van mening dat dit rechtsgeschil zo spoedig mogelijk uit de wereld moet worden geholpen. De voorzitter zegtdat wanneer hier een groot bedrag in geding zou zijn hij zonder meer zou hebben geadviseerd in hoger beroep te gaan. Hij merkt op, dat de uit- spraak van de rechtbank voor het kollege hoogst onbevredigend is. De heer Visser is van mening, dat deze uitspraak onbevredigend moet zijn voor de heer de Boer, Hij verwacht dan ook, dat de heer de Boer geen genoegen met deze uit spraak zal nemen en in hoger beroep zal gaan. Op verzoek van de heren Dam en de Haan schorst de voorzitter hierna de vergadering. Ha heropening zegt de heer de Haan, dat de heer Dam en hij de mening zijn toegedaan dat de rechtszekerheid boven ailes gaat. De gemeente, evenals de heer de Boer, hebben er recht op dat hun recht wordt gedaan. Zij stellen zich derhalve op het stand punt dat de gemeente in hoger beroep moet gaan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1976 | | pagina 9