Agendapunt 16 Voorstel 76/ 123 Ir Onderwerp: Stiens12 oktober 1976. Beroepschrift VJ.H.Siemonsma Dr.W.Kokstrjitte 42, Stiens Aan de gemeenteraad i Bij schrijven van 17 augustus jl. verzocht de heer W.H.Siemonsma, Dr.W.Kokstrjit te 42, Stiens ons koll^ge om medewerking voor zijn verbouwingsplan van de woning Dr.W.Kokstrjitte 42, Stiens. Het verbouwingsplan van de heer Siemonsma behelst het aanbrengen van een uitbouw aan de ooptzijde van. de onderhavige woning. Op de hierbij gevoegde stukken is ëén en ander nader aangegeven. Hoewel wij een positieve waardering voor het onderhavige bouwplan hebben, moesten wij na toetsing aan de voorschrif ten van het bestemmingsplan Stiens (do'rp) tofc een negatieve beslissing komen. Het onderhayigp bouwplan gaat er ni. vanuit, dat het hoofdgebouw wordt vergroot tôt op een afstand van 0.20 meter uit de erfafscheiding. Volgens de voorschriften van het vermelde bestemmingsplan moet een hoofdgebouw tenminste 2.50 meter uit de erfafscheiding staan. Aan deze eis kan het bomrplan van de heer Siemonsma niet voldoen. Aangezien dit laatste bekend was aan de heer Siemonsma deed hij in het onderhavige schrijven ons een voorstel,; om toch tôt een oplossing te komen. Deze bestaat hierin; Van de buurman aan de Ds.S.Huismansstrjitte wordt een péreeel grond ter breedte van 2.50 meter aang^socht. De heer Siemonsma zou dan over een breedte van 5.40 meter beschikken en dus zou hij aan hét gewraakte voorsehrift kunnen voldoen. - In eerste instantie meenden wij, dat wij ons Merbij neer zouden moeten leggen, maar bij nadere bestudering van de voorschriften bleek ons (art. 35),dat grond, welke reeds eenmaal in aanmerking is en moest worden genomen bij het verlenen van een bouwvergunning, die reeds is of nog kan worden uitgevoerd, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing blijft Konkreet betekent dit, dat hoe dit bouwplan ook wordt getrakteerd, geen bouwver gunning kan worden verleend, tenzij de voorschriften worden gewijzigd. In het vorenstaande is sprake van forraele bezwaren, omdat de voorschriften het uitvoeren van een dergelijk bouwplan niet toestàan. Daar de heer Siemonsma ten dele van deze bezwaren op de hoogte was, heeft hij erbij ons kollege op aangedrongen te bewerkstelligen, dat de voorschriften van het bestemmingsplan in dier voege zouden worden gewijzigd, dat het verlenen van een bouwvergunning voor zijn bouwplan zou kunnen worden toegestaan. Met betrekking tôt deze vraag zijn wij tôt de konklusie gekomen, dat hiertegen materiële bezwaren bestaan. Immers de planopzet wordt hierdoor doorkruist; de open ruimten tussen de woonblokken kunnen verdwijnen en de toetreding van licht en lucht wordt beperkt. Gelet op de formele en materiële bezwaren hebben wij de heer Siemonsma bericht, dat wij niet bereid zijn aan zijn bouwplan medewerking te verlenen. In antwoord hierop heeft de heer Siemonsma gebruik gemaakt van zijn beroepsrecht. Onze beslissing is verzonden op 10 september jl. en het beroepschrift is ingekomen op 16 september jl., zodat het voor behandeling ontvankelijk is. In zijn beroepschrift uit de heer Siemonsma kritiek op de door ons aangevoerde ma teriële bezwaren en het formele bezwaar op grond van artikel 35 van de verméHe voorschriften. i'

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1976 | | pagina 71