- 2 - ïïaar zijn mening mogen de aangevoerde matériels bezwaren niet op zijn bouwplan worden toegepast, omdat deze bezwaren voor zijn bouxjplan niet opgaan. Verder meent hij, dat artikel 35 van de voorschriften verkeerd wordt uitgelegd. Uaar zijn oordeel is dit artikel veel meer een mogelijkheid tôt het geven van een ontheffing, dan een fonnele regel op grond waarvan het bouwplarÀran hem zou moeten worden tegen gehouden. TJat betreft de kritiek op de materiële bezwaren merken wij op, dat deze in het konkrete geval misschien niet opgaan, maar in het algemeen zeker wel. Onze en uw taak in dezen blijft zeker niet beperkt tôt het geval Siemonsma al~ leen, te meer daar hij vraagt om een wijziging van de voorschriften. Een dergelijke wijziging zou kunnen betekenen, dat de open ruimten tussen de woonblokken worden volgebouwd, met aile gevolgen van dien. Hiertegen bestaan bij ons materiële bezwaren en wij menen deze dan ook terecht te hebben aangevoerd. De uitleg die de heer Siemonsma aan artikel 35 geeft, laten wij graag voor zijn rekening. - i- 1 r-.} 1?r: ITaar ons oordeel is dit artikel maar voor éën uitleg vatbaar, te weten de uit™ leg die wij hieraan hebben gegeven. Conform het bepaalde in het règlement van orde hebben wij het onderhavige beroep- schrift voorgelegd aan de kommissie van Beroep. Het verslag van de vergadering van deze komnissie is u inmiddels toegezonden. De konklusie van deze kommissie is, dat wij terecht tôt onze beslissing zijn ge- komen. Voor het overige blijkt uit het verslag, dat de kommissie met de zelfde overwe- gingen heeft geworsteld als wij. Ook wij hebben niet zondermeer dit bouwplan van de tafel geveefd, maar ailes over- wegende kleven aan dit bouwplan emstige materiele bezwaren - de kommissie erfeent dit -, op grond waarvan een wijziging van de voorschriften van het onderhavige bestemmingsplan niet kan worden toegestaan. vJel willen wij nog opmerken, dat de bouw van een, garage duidelijk verschilt met het onderhavige bouwplan, omdat een garage tenminste 4 meter uit de voorgevel moet worden gebouwd. Van aantasting van de open ruimten is dan ook minder sprake als in het onderhavige geval. Uij willen ons betoog eindigen met te stellen, dat waar het gebruik van een gara ge als woonruimte in strijd is met de voorschriften wij zeker regelend zullen optreden. Uij stellen u voor het beroepschrift van de heer Siemonsma ongegrond te verklaren. Burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel de secretaris de burgemeester J.P. v.d. Kooi. r H.Boschma.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1976 | | pagina 72