- 9 - Wethouder Visser wijst er op dat het jaarinkomen vaak het struikelblok is wat overàracht tegenhoudt. Hij raerkt verder op dat de meerderheid van-het-kollege over deze aangelegenheid niet anders denkt dan de heren Fàber en de Haan. De heer de Haan meent dat het te riskant is om aan te nemen dat de subsidie- regeling voor het krottenplan gehandhaafd blijft. De vaorzitter repliceert dat het .zsniaogelijk is om op zo'n korte termijn ,de preséntatie van het krottenplan is geweest in juni 1976 -een krottenplan op te stellen. i,j zich De heer Faber vraagt af of het toch niet beter is ora een xietspad lange de spoorlijn vanaif Jelsum tôt Britsvùa a-an te leggen. Hij uijst er op, dat door het geplande fietspad ten oosten van de Brédyk te verleggen ten behoeve van de bedrijven vân TITAN en Ketellapper veel land moet worden doprsneden. De heer de Haan merkt op dat de gemeente erg lijdzaam is wat het geval Ketel lapper betreft. Hij meent dat de gemeente niet bij de pakkëii behbeft neer'te zitten en wijst er op dat de officier van Justitie eventueel door hogere or- ganen opdracht kan worden gegeven ora vie 1 te vervolgen. Tenslotte ihformèërt hij of de heren Ketellapper en van der Nerf bereid zijn de extra kosten verbonden aan het verleggen van het fietspad te betalen. Wethouder Soeoboer wijst er,qp dat een eventueel. fietspad aan de oostzijde van de Brédyk verschillende plaatsen yersnijding van percelen land totgevolg zal hebben omdat het achter de bestaande bebouwing zal moeten worden gelegd. Wat betreft het toeschikken van land aan de bedrijven Ketellapper en TITAN meent hi j dat liet algémeen belang moet prevaileren boven het individuele belang. De heer Faber informeert of het niet mogelijk is een ventweg langs de spoorlijn Jelsum - Britsura aan te leggen,^ a Wethouder Soepboer vraagt zich af of dit minder grond vraagt dan het leggen van het geplande fietspad» Verder meent hij... dat er geen aanleiding is onr hierop nog nadep in te gaan omdat in een yorige raadsvergadering hierover uitvoerig is gesproken..,/, De heer Dara zëgt van e en me er j ar en toe gr ot ing af te willen zien als een -urgent; ie— lijst wordt geproduceerd waarop de financiële konselcwenties staan vermeld. Naar zijn mening is het we 1 gevrenst dat er ook een r an in g van de inkomsten en uit-- gaven bij wordt gegeven. .nir..- De voorzittér zegt dat het opstellen van een meerjaren-planning een kostbare ge- schiedenis is. Hij meent vërder dat het opstellen hiervan alleen dan zinvol is indien het jaarlijks kan xidrden bij^esteld. Zovrél voor het één als het ander is niet voldoende tijd beschikbaar. Voor het opstellen en bijstellen zou dus een aparté Icracht moeten worden aangetroldcen en dan wordt het al met al een zeer kostbare zaak, or De heer Dam vraagt op wât voor groiiden het kollege kan stellen, dat een eventu eel besteramingsp 1 an Britsum Ziîidoost wel door het kollege van Gedeputeerde Staten zal worden goedgekeurd. Uethjuder Soepboer zegt. dat deze veronderstelling mede is gebaseerd op de uit- spraalc van Gedeputeerde Renkema dat de op de kaart getekende geluidslijn nooit een exacte lijn kan zijn en dat mede daàrom soepelheid zal worden betracht. De heer Tulner betreurt het dat niet met zelcerheid kan worden gezegddat het vierde voetbalveld in het seizoen 197*3 - 1979 voor het gepruik gereed is. Hij vindt dit een téleurstellend antvioord aan de voetbalverenigipgen. Naar zijn mening zou het niet onlogisch zijn voor de aanleg van dit 4c voetbalveld het fonds bovenwijkse voorzieningen aan te spreken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1976 | | pagina 23