- 4 r De voorzitter wijst er op, dat het onderzoelc naar deze onteigening reeds heeft plaatsgevonden. Zijns inziens behoeft de procédure dan ook niet meer lang te duren. Verder merkt hij op, dat de raad het thans te ontei- genen perceel weiland bestemd heeft voor bijzondere doeleinden, en dus ook voor scholenbouw. Iets waartegen de heer Bierma destijds geen bezwaar heeft gemaakt, hoewel hij met de plannen op de hoogte was. Naar zijn mening moat worden afgegaan op de door de taxateurs verstrekte gegevens. Verder wordt door hem betwijfeld of Gedeputeerde Staten bereid zouden zijrl een aankoop tegen de door de heer Bierma gestelde prijs te aksepteren« Iîij vraagt zich overigens wel af, dat wanneer de vraagprijs van de heer Bierma zou worden geaksepteerd, welke houding dan zou moeten worden aangenomen tegenover eventuele andere verkopers. Wat betreft het door mevr. Nicolaij aangevoerde alternatief merkt hij op dat het dan nog wel eens langer zou kunnen duren voordat deze school kan worden gebouwd, omdat de noordoostelijke ùitbreiding ongunstig is gelegen wat betreft de geluidshinder. Hij geeft daarora dan ook uitdrukkelijk de voorkeur aan de huidige plaats. De heer de Haan wijst er op, dat ook zijn fraktie het alternatief van de bouw van deze school en de bijzondere basisschool onder êén kap heeft ge- noemd. Mevr. Nicolaij brengt ter tafel, dat haar fraktie heeft gedacht om de bouw van deze school aan de rand van de noordoostelijke ùitbreiding te bouwen. De heer Jansma meent, dat het oneigenlijk is, dat in het voorstel van burge- meester en wethouders de prijs van 3,tegen welke prijs de heer Bier ma een perceeltje weiland heeft verkocht aan zijn buurman, wordt genoemd omdat deze transactie niet te vergelijken valt met de onderhavige. Hij dringt er op aan dat de desbetreffende zin wordt geschrapt. De heer Soepboer meent, dat aan de heer Bierma een erg reële prijs is gebo- den. Iîij motiveert dit door er op te wijzen, dat aan de heer Bierma f 4,-— per m2. is geboden plus f 6,voor waardevermindering van de boerderij, in totaal derhalve 10, Deze f 6,extra per m2. is ongeveer gelijk aan de extra schade die de heer Bierma claimt. Onder de aantekening, dat de heer Faber wil worden geacht te hebben tegenge- stemd, wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van burgemees- ter en wethouders besloten. 14o Voorstel tôt het nemen van een voorbereidingshesluit voor het buitengebied. (76/121) 3-2 141 m. De heer de Haan meent, dat het gestelde in de voorlaatste alinéa oneigenlijk is aan hetgestelde in de 3e alinéa van onderen. De heer Tulner zegt zich erover te verbazen, dat het zolang moet duren voor dat het bestemmingsplan voor het buitengebied zijn beslag kan krijgen. Mevr. de Boer sluit zich bij de opmerking van de heer Tulner aan. De voorzitter merkt op het jaramer te vinden, dat de ontwerp-voorschriften niet aan het voorbereidingshesluit kunnen worden verbonden, te meer daar de pro- vincie toch eist dat hieraan wordt getoetst. Naar zijn mening wordt nu in de mist gevaren. Tenslotte zegt hij te verwachten, dat het ontwerp-besteramingsplan voor het buitengebied weinig moeilijkheden meer zal opleveren. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Mi

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1976 | | pagina 8