- 2 - Overigens wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en wethouders besloten. 7.Voorst8l tôt het wijzigen van de regelen m.b.t. de contrôle op de met geldelijk beheer en met boekhouding belaste ambtenaren 7S/27 1-4 037 m. R. 453 m. Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 8. Voorstel tôt het nemen van een voorbereidingsbeslult voor het Haantje te Jelsum. 79/28 1-4 094 m. R. 458 m. Omtrent dit punt wordt het woord gevoerd door de heer Beuker en de voorzitter. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 9..Voorstel inzake het beplantingsplan in het kader van de ruilverkaveling in Leeuw- arderadeel. 79/29 1-4 107 m. R. 518 m. □ver dit punt wordt het woord gevoerd in de eerste ronde door de heren Beuker, Tulner, Faber, Brameijer en wethouder Soepboer. De heer Beuker is van mening, dat het aantal hectares aan te brengen beplanting ge~ noemd in het voorstel beslist het minimale is. Verder wijst hij erop, dat het zijn fractie spijt, dat er betreffende het onderhoud geen cijfers beschikbaar zijn. Verder benadrukt hij, dat met name het ten oosten van de Griene Leane aan te brengen bos een gebruiksbos moet worden. De heer Tulner wijst er op, dat er twee punten centraal staan en dat is of de aan te brengen beplanting past in het landschapsbeeld en of het voor de gemeente financieel haalbaar is deze beplanting te onderhouden. Zijns inziens moet er naar worden gestreefd, dat het kenmerk van het kleigebied, te weten de ruime blik, bewaard blijft en ander zijds,cht het monotone van het kleigebied wordt doorbroken. De vraag of het een en ander voor de gemeente financieel haalbaar is, is nog niet te beantwoorden, omdat vele cijfers nog ontbreken. Hij zegt, dat zijn fractie op gezag van het collège met dit plan akkoord gaat. Wel wijst hij er op, met pijn in het hart afscheid te nemen van een eventueel beplan tingsplan tussen de vaart en de Brédyk. De heer Faber is de mening toegedaan, dat wat te gemakkelijk met de beplanting heen en weer wordt geschoven. Hij meent dat uitsluitend aanbrengen van bossen niet van nut is voor deze gemeente, doch dat tegen het beplanten op zich geen bezwaren behoeven te bestaan. Hij keert zich tegen plannen om op een afgegraven stuk land ten noorden van Finkum een beplanting aan te brengen. Naar zijn mening kan deze beplanting wel worden afgevoerd, waardoor de kosten voor de gemeente omlaag gaan. De heer Brameijer zegt het een schande te vinden een goede cultuur grond voor de beplan- tingsdoeleinden wordt gebruikt. Gelet hierop vindt hij het door het collège in het voorstel genoemde aantal hec. het absolute maximum. Wethouder Soepboer wijst er op, dat wanneer de aan te leggen bossen voor het publiek worden open gesteld, dat dan de ten laste van de gemeente komende onderhoudskosten in quadraat zullen stijgen. Overigens zegt hij tegen het open stellen van de bossen geen bezwaar te hebben. Verder wijst hij er op, dat het collège vermindering van het aantal te beplanten hectares niet bepleit omdat de bomen hier niet willen groeien, maar omdat de grond hiervoor te goed wordt bevonden. In tweede instantie merkt de heer Faber op, dat niet over het aanbrengen van de lint beplanting langs de wegen is gesproken. Hij meent dat bij het aanbrengen hiervan wel rekening moet worden gehouden met duin- vorming door mogelijke sneeuwstormen Met betrekking tôt het te beplanten stukje grond ten noorden van Finkum merkt hij op het onzinnig te vinden, dat dit stukje grond wordt beplant. Hij stelt voor het beplanten hiervan af te voeren.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1979 | | pagina 9