Agendapunt: 3 Voorstel: 79/ 72 Onderwerp: bevordering Stiens, 23 mei 1979. G.van der Zwaag. Aan de gemeenteraad De laatste jaren heeft de organisatie van de dienst gemeentewerken voor wat de plantsoenendienst onze bijzondere belangstelling gehad. De vrij sterke groei van de afdeling plantsoenen en beplantingen zowel in omvang als in werkzaamheden is daaraan niet vreemd. Zoals u bekend resorteert de plantsoenendienst momenteel onder de afdeling weg- en waterbouw. Hoewel ons omtrent het onderhoud van de plantsoenen vrijwel geen klachten bereiken en zeker niet gesteld kan worden dat dit onder de maat blijft, zijn wij bij onze afwegingen toch tôt de conclusie gekomen dat het aanbeveling verdient een scheiding aan te brengen tussen de weg- en waterbouw enz. en de plantsoenen en beplantingen wat de hiërarchieke opbouw betreft. Daarbij hebben wij naast de sterke groei van de afdeling plantsoenen in overweging genomen, dat een opleiding in een technische richting niet de meest geëigende is voor het leidinggeven op het gebied van de aanleg en het onderhouden van plantsoenen, i.v.m. de kennis die daarvoor nodig is. Een opleiding in de tuinbouwrichting met o.a. aanleg en onderhoud van tuinen" ligt meer voor de hand. Een M.B.0.-kursus voor Tuintechnicus leidt hier o.m. voor op. Een rechtstreekse verbinding tussen de directeur van gemeentewerken en het hoofd van de beplantingen met genoemde vooropleiding ligt meer voor de hand. Op grond van het vorenstaande zijn wij tôt de slotsom gekomen, dat de or ganisatie bij de dienst gemeentewerken in die zin dient te worden gewijzigd, dat de afdeling plantsoenen en beplantingen een zelfstandige afdeling wordt, waarvan het hoofd rechtstreeks resorteert onder de directeur. Wij hebben ons voornemen tôt het invoeren van deze wijziging besproken zo- *wel met de staf*van gemeentewerken als met de medewerkers in de buitendienst Daarbij is gebleken, dat de staf de noodzaak tôt deze reorganisatie niet al nog niet direct aanwezig acht, maar daarin zelf bepaalde bezwaren ziet, zoals het o.a. regelmatig heen- en weer schuiven van personeel en materieel van de ene naar de andere afdeling, terwijl men vrijwel geen ontlasting verwacht voor de afdeling weg- en waterbouw. Het personeel in de buitendienst staat unaniem positief tegenover de voor gestelde wijziging. Wij zijn van mening, dat bij een goed overleg tussen hoofd weg- en waterbouw en hoofd van plantsoenen, cndor leiding van de directeur, de door de staf verwachte problemen ondervangen kunnen worden. Men zou zich af kunnen vragen of het wel zinvol is thans een wijziging in de organisatie in te voeren, terwijl binnen afzienbare tijd een organisatieonderzoek zal plaatsvinden. Gezien het feit, dat reeds enkele jaren over deze problematiek van gedachten wordt gewisseld - derhalve reeds ver voordat er sprake was van een nieuw organisatie onderzoek - achten wij het onjjuist thans nog langer met de invoering van deze wijziging te wachten. Onafhankelijk van de resultaten van dit onderzoek staan wij op het standpunt dat deze wijziging per 1 juli a.s. plaats dient te vinden. Wat de leiding van de nieuwe"poot" bij de dienst betreft hebben wij nagegaan, of daarvoor personeel bij de eigen dienst in aanmerking zou kunnen komen. Bij de dienst blijken twee personeelsleden aanwezig te zijn, die de eerder genoemde kursus voor Tuintechnicus als M.B.0.-opleiding met succès hebben gevolgdDaarvan heeft de heer G.v.d.Zwaag bovendien een jarenlange ervaring in onze gemeente en heeft voldoende vaardigheden getoond. Deze lijkt ons daarom de meest juiste persoon de funktie van hoofd van de plantsoenendienst te bekleden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1979 | | pagina 29