- 3 - Artikel 10. Ontheffing 1. Indien tussen 1 januari en 1 juli van het belastingjaar de belastingplichtige ophoudt houder van een hond te zijn, doordat het dier is gestorven, het dier voorgoed de gemeente heeft verlaten of in andere handen is overgegaan, zonder dat in de loop van hetzelfde belastingjaar opnieuw belastingplicht intreedt, wordt voor de helft van de voor de hond geheven belasting, ontheffing gegeven. 2. Indien de belastingplichtige is aangeslagen voor meer dan één hond, bedraagt de ontheffing, bedoeld in het eerste lid van dit artikel voor elke hond,-welke niet meer gehouden wordt, de helft van het bedrag, dat voor die hond geheven wordt, met dien verstande, dat bij de berekening van de ontheffing wordt aangenomen, dat deze betrekking heeft op de hond, waarvoor op dat moment het hoogste bedrag aan belasting wordt geheven. Artikel 11 Verzending aanslaebilietten Burgemeester en wethouders kunneri' bepalen, dat voor de verzending van aanslag- biljetten ingevolge artikel 2, eerste lid, van de wet van 22 mei 1845 (Stbl. 22) voor de gemeente-ontvanger een andere ambtenaar in de plaats treedt. Artikel 12. Nakoming van verplichtingen De verplichtingen, als bedoeld in de artikelen 47, 50 en 51 van de algemene wet inzake rijksbelastingen, jegens burgemeester en wethouders gelden mede jegens de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren der gemeentelijke belastingen. Artikel 13. Qverdracht van de bevoegdheid, tôt het verlenen van afschrijving en uitstel van betaling 1. Bevoegd tôt het verlenen van afschrijving van de belasting en van uitstel van betaling als bedoeld in artikel 17 van de wet van 22 mei 1845 (Stbl.22) zijn burgemeester en wethouders; 2. Voor de berekening van de interest als bedoeld in artikel 17, lid 2, van de Wet van 22 mei 1845 (Stbl.22) vindt de krachtens het tweede lid van dat artikel vastgestelde Interestbeschikking overeenkomstige toepassing. Artikel 14. Datum van inwerkingtreden en overgangsbepaling 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1980. 2. Met ingang van het in het eerste lid van dit artikel genoemde tijdstip vervalt de verordening op de heffing en invordering van een belasting op honden van 29 september 1977,met dien verstande, dat zij van kracht blijft over de belasting- jaren die voor dat tijdstip zijn geëindigd. Aldus vastgesteld in de openbara-Jtergadering van 30 q^-nitu" 197 9. de secraêaris, de burgemeest (H. Boschma) .Kooi)

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1979 | | pagina 269