- 2 -
Artikel 3.
Het verschaffen van informatie als bedoeld in de vorige artikelen geschiedt
met inachtnaning van de uitzonderingsbepalingen van artikel 10 van de
Verordening Openbaarheid Van Bestuur.
Artikel 4.
1. Verzoeken an informatie, waarover ambtenaren, als bedoeld in de vorige
artikelen, van mening zijn dat zij volgens de terzake geldende voorschriften
niet behoren te worden ingewilligd, worden door hen doorgeleid naar het
gemeentelijk bestuursorgaan, dat het aangaat of naar een daartoe door het
beslissingsbevoegde ganeentelijke bestuursorgaan gemachtigde ambtenaar,
indien de verzoeker zijn verzoek handhaaft.
2. Indien de ambtenaren, bedoeld in de vorige artikelen, weten of redelijker-
wijs kunnen vermoeden dat de terzake geldende voorschriften ruimte laten
voor verschillende uitleg antrent de vraag of een verzoek an informatie
al dan niet behoort te worden ingewilligd, leiden zij dit door naar het
geneentelijk bestuursorgaan dat het aangaat, of naar een daartoe door het
beslissingsbevoegde gemeentelijke bestuursorgaan gemachtigde ambtenaar.
3. De ganachtigde ambtenaren, bedoeld in de vorige leden, leiden een verzoek
an informatie door naar het beslissingsbevoegde gemeentelijke bestuursor
gaan, indien inwilliging of weigering daarvan belangrijke maatschappelijke
of politieke gevolgen kan hebben.
Toelichting
De bevoegdheid van ambtencœen tôt het beslissen op verzoeken berust op
mandaat, niet op delegatie.
Het beslissingsbevoegde gemeentelijke bestuursorgaan blijft dus de verantwoorde-
lijkheid dragen voor zulke beslissingen.
In artikel 1 krijgen de ambtenaren, die met voorliohting zijn belast, een
algemeen mandaat tôt het beslissen op verzoeken om informatie.
In artikel 2 wordt zo'n mandaat verstrekt aan ambtenaren, die funotionele
oontaoten hebben met particulière personen en instanties over de daarbij
aan de orde zijnde aangelegenheden.
De&e mandaten zijn niet onbeperkt. Artikel 4 stelt er twee beperkingen aan.
het eerste lid schrijft voor dat de ambtenaren, bedoeld in de artikelen 1 en 2,
verzoeken om informatiedie zij menen te moeten a fuijzen, maar die door de
verzoeker worden gehandhaafd, niet zelf mogen a fuijzen maar moeten doorleiden.
Het tweede lid stelt dat zij ook in gevallen waarin de terzake geldende voor
schriften ruimte laten voor verschillende uitlegde door hen ontvangen verzoeken
moeten doorleiden.
In beide gevallen geschiedt doorgeleiding naar het betrokken gemeentelijk
bestuursorgaan of naar de daartoe door het beslissingsbevoegde gemeentelijke
bestuursorgaan gemachtigde ambtenaar.
Deze laatste beschikt dus over een mandaat tôt het beslissen op verzoeken on
informatie die hij niet rechtstreeks van de verzoeker heeft ontvangen.
Ook dit mandaat is niet onbeperkt. Onder de gevallen, waarin de terzake geldende
voorschriften ruimte laten voor verschillende uitleg, zijn er waarbij inwilli
ging of weigering zô belangrijke maatschappelijke of politieke repercussies
kan hebben dat het beslissingsbevoegde gemeentelijke bestuursorgaandat immers
alleen de verantwoordelijkheid draagt voor de beslissingen, deze zelf zal willen
of behoren te nemen. Daartoe moeten deze zaken hem door de gemachtigde
ambtenaar worden voorgelegd.
- 3 -