/v
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 januari 1981s
b e s 1 u i t
a. het bedrag, dat de gemeente in het jaar 1978 terzake van de in artikel 38,
onder h en i der Kleuteronderwijswet, bedoelde kosten ten behoeve van de
openbare kleuterscholen werkelijk heeft uitgegeven, voorlopig vast te stellen
op 62.298,57;
b. het bedrag, dat overeenkomstig het krachtens artikel 43, eerste lid dier wet
per lokaal bepaald bedrag, in verband met het aantal lokalen van die scholen,
voor dat kalenderjaar daarvoor van rijkswege is beschikbaar gesteld, voor
lopig vast te stellen op f 44.100,--;
c. het verschil tussen de onder a en b vermelde bedragen te bepalen op
f 62.298,57 - f 44.1110,-- 18.198,57 zijnde laatstvermeld bedrag méér
per lokaal f 1.516,54 uitgegeven, dan van rijkswege was beschikbaar gesteld;
d. het bedrag, dat de gemeente in het jaar 1978 terzake van de in artikel 38,
onder j t/m 1, dier wet bedoelde kosten ten behoeve van de openbare kleuter
scholen heeft uitgegeven voorlopig vast te stellen op 17.415,97;
e. het bedrag, dat overeenkomstig het krachtens artikel 44, 1e lid, dier wet
per leerling bepaald bedrag in verband met het aantal kleuters van die scholen,
voor dat kalenderjaar, daarvoor van rijkswege beschikbaar is gesteld, voor
lopig vast te stellen op 198 x 67,25 13.315,50;
f. het verschil tussen de onder d en e vermelde bedragen te bepalen op
17.415,97 - 13.315,50 4.100,47 zijnde laatstgemeld bedrag méér per
kleuter 20,71 uitgegeven dan van rijkswege was beschikbaar gesteld.
Aldus vastgesteld door de raad voornoemd in zijn
openbare vergadering van 29 januari 1981
de voorzitter.
H.Boschma
001