Agendapunt 5 Voorstelnr. 81/ 40 Onderwerp: Stiens, 17 maart 1981. regionalisatie onderwijs- begeleiding Aan de gemeenteraad In de raadsvergadering van 24 april van het vorig jaar kwam bij de ingekomen stukken aan de orde het probleem rond de toekomstige bestuursstructuur van het Gemeenschappelijk Centrum Onderwijsbegeleiding (G.C.O.), zulks i.v.m. een op 8 mei d.a.v. te houden vergadering van de Vereniging van Friese Gemeenten (VFG) over dat onderwerp. Een in die raadsvergadering gehouden pleidooi om de huidige bestuursstructuur niet te wijzigen werd door aile fracties onderschreven. Daarbij werd als mening uitgesproken, dat het hier om een machtskwestie gaat waarbij niet om het belang van het kind wordt gedacht. Voorts was men van oordeel, dat de stuurgroepen meer zeggenschap moest worden gegeven. Sedertdien zijn er over deze kwestie een aantal vergaderingen gehouden, besprekingen gevoerd en brieven geschreven. Een uitvoerige documentatie is voor u bij de stukken ter inzage gelegd. Reeds uit de geschiedenis van de tôt standkoming van het G.C.O. blijkt, dat de geboorte moeizaam is verlopen. Min of meer gedwongen door het dreigement van het rijk dat anders een subsidie van 350.000,per jaar verloren zou gaan, werd door aile partijen een organisatie van de onderwijsbegeleiding voor geheel Friesland (m.u.v. Leeuwarden en Opsterland)geaccepteerd. Speciaal die gemeenten, die zich in de een of andere vorm voor de tôt standkoming van het G.C.O. met schoolbegeleiding bezig hielden, waren vanaf het eerste begin geporteerd voor regionalisatie van de onderwijsbegeleiding. De voorstanders van regionalisatie zijn o.m. van mening, dat de behoefte aan de verschillende vormen van onderwijsbegeleiding, de wijze waarop en de mate waarin, zo dicht mogelijk bij de scholen dient te worden bepaald. Dit zou het beste kunnen geschieden in een bestuurlijk forum tussen de desbetreffende schoolbesturen, t.w. de gemeenten en de besturen van de bijzondere scholen. Daarnaast hebben de gemeenten de zorg voor een integraal lokaal beleid waarvan het onderwijs en de onderwijsbegeleiding onderdeel uitmaken. Of de gemeenten, die voor het tôt standkomen van het G.C.O. zich (nog) niet bezig hielden met onderwijsbegeleiding evenzeer geporteerd waren van regionalisatie als de gemeenten die dit wel deden, is niet bekend. Een feit is, dat zij destijds met het aangaan van de betreffende gemeenschappelijke regeling de regionalisatie van het onderwijsbegeleidingswerk hebben geaccepteerd. Artikel 37 van de gemeenschappelijke regeling is naar onze mening in dit opzicht maar voor één uitleg vatbaar: "Het onderwijsbegeleidingswerk in de provincie Friesland wordt uitgevoerd door régionale onderwijsbegeleidingsdiensten". Het is ook duidelijk, dat tôt op heden aan deze bepaling geen uitvoering is gegeven. De vraag kan worden gesteld of het na de ervaringen, die inmiddels zijn opgedaan (nog) wel noodzakelijk is tôt regionalisatie over te gaan. Zonder twijfel zal hierover verschillend worden gedacht. In onze gemeente wordt positief gedacht over de wijze, waarop de onderwijsbegeleiding thans plaats vindt, met dien verstande, dat de stuurgroepen meer bevoegdheden zouden moeten hebben.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1981 | | pagina 49