- 9 -
Dit brengt ons op de vraag, welke motieven voor de exploitant
gelden om alkoholhoudende dranken in sportkantines verkrijgbaar
te stellen.
Door aanvragende verenigingen wordt vaak het motief aangevoerd,
dat er vraag naar is; er bestaat behoefte aan alkoholhoudende
drank tijdens vergaderingen, klubavonden, na afloop van een
wedstrijd, enz.
Dit zal ongetwijfeld juist zijn, daarnaast zal zeker ook de
financiële opbrengst een belangrijke roi spelen.
Gesteld kan worden, dat de gemeente door de subsidieverlening
medewerking verleent aan de mogelijkheid alkoholhoudende dranken
te verstrekken tegen gereduceerde prijzen, waardoor het gebruik
van alkohol kan toenemen.
Dit argument is overigens niet van toepassing als de exploiterende
vereniging dezelfde prijzen hanteert als de plaatselijke horeca-
ondernemers.
Ook in dit geval dient de vraag te worden gesteld of het in prin
cipe juist is dat een sportvereniging door het verstrekken van
alkoholhoudende dranken een aanzienlijke bron van inkomsten behoort
te hebben, waaraan door de gemeente door subsidieverlening mede
werking wordt verleend.
Wanneer de vorenstaande vraag ontkennend zou worden beantwoord,
dan dient daaraan direkt de vraag te worden toegevoegd of het ver
strekken van alkoholhoudende dranken in een sportkantine wel toe-
laatbaar zou zijn, indien de vereniging er in zou slagen een
kantine te realiseren zonder financiële steun van de gemeente.
Het argument van indirekte steunverlening waardoor alkoholgebruik
wordt bevorderd, is dan vervallen, terwijl bovendien een bezwaar
van de Vereniging van exploitanten van drank- en horeca-inrichtingen
tegen het parakommercialisme zou zijn weggenomen.
Theoretisch zou een uitgangspunt kunnen zijn, dat de gemeente wat
de akkommodatie op een sportveld betreft, alleen voor voldoende
was- en kleedgelegenheid zou zorgen plus een bestuurskamer en een
gelegenheid om koffie en thee te zetten.