- 2 -
Hij zei daarin verder bereid te zijn de nodige bewijzen daarvoor te
leveren en de kwestie mondeling nader toe te lichten.
De beroepskommissieingesteld op grond van het règlement van orde voor
uw raad, heeft samen met de adviseurs op 7 december 1982 een bezoek gebracht
aan het bedrijf van de heer Roorda aan de Greate Buorren te Britsum, om
ter plaatse de bouwaktiviteiten te bezien.
Tevens zijn een aantal dia's en een luchtfoto bezien, aanwezig in het
archief van de dienst gemeentewerkenHieruit blijkt, dat er bij de afgebrande
hooiberging een bijgebouw is geweest aan de westkant, waar nu de "clandestiene"
aanbouw heeft plaats gevonden. Dit gebouwtje komt op de in 1980 gemaakte
luchtfoto niet meer voor. Wel zijn resten van de fundering zichtbaar.
Dit aanvankelijke bijgebouw was lang niet zo groot als de nu gepleegde
nieuwbouw.
Wanneer het gebouwtje is afgebroken is niet bekend/gemeldWel werd bevestigd
dat het er ten tijde van de brand niet meer was.
Ingevolge de bestemmingsplanvoorschriften (overgangsrecht voor bestaande
bouwwerken bij de vaststelling van het plan) behoeft herbouw alleen te
worden toegestaan wanneer er sprake is van een calamiteit.
Daarvan is t.a.v. het verdwenen bijgebouw geen sprake.
De beroepscommissie heeft op 13 december j.l. vergaderd en de heer Roorda
in de gelegenheid gesteld zijn bezwaarschrift mondeling toe te lichten.
De heer Roorda heeft hiervan gebruik gemaakt. Hij deelde mee, wat de gang
van zaken is geweest bij de herbouw van de hooiberging. Deze is herbouwd
in dezelfde vorm als de oude. Toen kwam echter in de bouwvergunning de eis
van een "brandmuur" aan de oostkant. Dat betekende voor hem aanzienlijk meer
kosten. De muur is voor de helft opgetrokken en in de berging is een zolder
gemaakt, waardoor er volgens hem geen brandgevaar meer is.
Het (vroeger) aanwezige hok is ook herbouwd, alleen wat groter.
Geprobeerd is het geheel netjes te houden.
De commissie is van oordeel dat gelet dient te worden op het algemene beleid
dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan voor ogen heeft gestaan en nog
het streven is, ni. het weren van dit soort bedrijfjes uit de dorpskommen en
deze in ieder geval niet laten uitbreiden.
Op grond van dit beleid past het niet de onderhavige uitbreiding [die zonder
toestemming is gebouwd) toe te staan.
Een van de leden merkt nog wel op dat de aanbouw niet direct stoort en
Roorda als kleine zelfstandige belang heeft bij de instandhouding van deze
aanbouw. Hij verwijst eveneens naar de "kwestie flud" te Finkum.
- 3 -