Voorstelnr. 83/15-
□nderwerpStiens, 15 februari 1983.
Vaststelling bedrag per
leerling voor het gewoon
lager onderwijs.
Aan
de gemeenteraad
Ingevolge hetbepaalde in artikel 55 bis der Lager-onderwijswet 1920 dient
uw raad jaarlijks voor 1 maart het bedrag vast te stellen,dat per leerling
voor de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs in dat jaar beschikbaar
wordt gesteld voor de in dit artikel bedoelde exploitatie-uitgaven van scholen.
Op grond van artikel 55 quater van genoemde wet is het mogelijk bij de berekening
van bovengenoemd bedrag scholen buiten beschouwing te laten die ten gevolge
van hun geringe aantal leerlingen of om andere redenen in bijzondere omstandigheden
verkeren tengevolge waarvan het voor die scholen geraamde bedrag per leerling
van de kosten bedoeld in het eerste lid van artikel 55 bis, aanzienlijk afwijkt
van het bedrag, dat voor de redelijke behoefte van een in normale omstandigheden
verkerende school in de gemeente redelijk is te achten.
Een verzoek om toestemming voor het toepassen van artikel 55 quater van meer-
genoemde wet dient de gemeenteraad'voor 16 maart van het dienstjaar te richten
aan de Minister van Onderwijs en Wetenschappen
In deze gemeente zijn 2 openbare lagere scholen met een betrekkelijk gering
aantal leerlingen, ni. de Arjen Roelofsskoalle te Hijum (momenteel 25 leerlingen)
en de Homeie te Britsum (momenteel 35 leerlingen)
Uit de jurisprudence over de toepassing van artikel 55 quater blijkt, dat
een gering aantal leerlingen op zichzelf onvoldoende is voor een verzoek tôt
toepassing van dit artikel.
Aangegeven dient te worden, dat de vaste kosten in verhouding tôt het aantal
leerlingen aanzienlijk afwijkt van de andere scholen.
Aangezien de school te Hijumqua ruimte is afgestemd op het huidige aantal
leerlingen, achten wij onvoldoende motieven aanwezig om voor deze school
toepassing van artikel 55 quater te verzoeken.
Anders ligt dit t.a.v. de school te Britsum.
Oeze school is enige jaren geleden in een nieuw permanent gebouw gekomen,
dat 4 lokalen omvat, waarvan 3 bestemd zijn voor het lager onderwijs.
Hiervan zijn slechts 2 in gebruik.
Tôt de bouw van dit aantal lokalen is indertijd (1978) besloten met het oog op
de toekomstige uitbreiding van Britsum (plan Zuid-oost). Het tijdstip van de
realisering van deze uitbreiding en een aantal tijdelijke zaken, zoals de
aanwijzing van de school als stimuleringsschoolversterkten deze beslissing.
In verband met het in procédure brengen van het Struktuurschema Militaire
Terreinen en de daarmee samenhangende voorlopige maatregelen ter beperking
van toekomstige geluidhinder, werd de realisering van het bestemmingsplan
Britsum- Zuid-oost abrubt op slot gezet.
- 2 -
Agendapunt 4.