- 2 -
Wij hebben ons afgevraagd of het zinvol kan zijn uitsluitend op
grond van financiële overwegingen bezwaren tegen de aanleg van deze
wegen in te dienen.
In één geval - de ca 700 m lange geheel nieuwe insteekweg vanaf de
Brédyk naar Poelhuizen - zou nog als argument kunnen worden aangevoerd
dat de betreffende boerderijen reeds een redelijk goede en kortere
ontsluiting hebben via een brug over de Finkumervaart naar de Poeldyk.
De kans is dan groot dat bij een nadere wijziging deze bestaande ontsluiting
als insteekweg wordt aangewezen, met als gevolg het onderhoud en in de toekomst
mogelijk een vernieuwing van de betonbrug over de Finkumervaart.
De vraag of het mogelijk is de aanleg van de insteekwegen planologisch te
keren hebben wij niet grondig onderzocht omdat het naar onze mening
onjuist zou zijn financiële bezwaren door middel van planologische argumenten
af te wentelen.
Ter beantwoording van de eerstgestelde vraag - de financiële afweging -
dient te worden overwogen, dat, zoals ook uit ons antwoord op de meergenoemde
vraag blijkt, de ruilverkaveling mede ten doel heeft om ondoorzichtige
eigendoms- en beheerssituatieszoals bij de huidige wegen en toegangspaden,
die in het verleden zijn ontstaan, weg te nemen.
Tegen deze overweging zou overigens kunnen worden aangevoerd, dat een
toedeling van een insteekweg aan de eerst-aanwonende met het vestigen van
een recht van overpad en een maatstaf van verdeling van de onderhoudskosten,
ook de ondoorzichtigheid zou kunnen wegnemen.
Uit de jurisprudentie blijkt echter, dat een dergelijke oplossing bij de
toedeling niet wordt geaccepteerd
In de praktijk komt deze situatie wel voor op basis van vrijwilligheid.
Het argument daarvoor is meestal dat men geen behoefte heeft aan een
openbare en voor ieder toegankelijke insteekweg naar eigen woningen
of bedrijven met bovendien de mogelijke verplichting deze in de herfst
schoon te moeten maken.
Enige moeite hebben wij wel met het feit, dat door deze gang van zaken de
eigendommen van twee of meer bij elkaar in het veld staande boerderijen
en/of woningen in een bevoorrechte positie komen te verkeren t.o.v. de
eigenaars van op een vergelijkbare afstand van de openbare weg gelegen
alleenstaande bedrijven, die zelf moeten zorgdragen voor de aanleg
en het onderhoud van soms vrij lange toegangswegen. Ook dit argument
wordt echter niet als ter zake dienende bij de toedeling geaccepteerd.
Résumerend zijn wij van oordeel, dat met uitzondering van de financiële
konsekwentieser geen steekhoudende argumenten zijn aan te voeren om
tegen de toevoeging van de insteekwegen aan het plan van wegen en waterlopen
bezwaren in te dienen.
Wel zijn wij van oordeel, dat de lengte van de insteekwegen niet langer
dient te zijn, dat strikt noodzakelijk is.
Om een voorbeeld te noemen houdt dit in, dat als er twee bedrijven achter
elkaar liggen, naar onze mening kan worden volstaan met de aanleg van een
insteekweg tôt aan het eerste bedrijf/woning.
Het tweede bedrijf kan dan door middel van een eigen weg op de openbare
insteekweg die tôt het eerste bedrijf loopt, aansluiten met een eigen
toegangsweg, zonder dat er een ondoorzichtige eigendoms- of beheerssituatie
ontstaat
- 3 -