gen die wel en die niet aan hun verplichtingen voldoen en de relatief hoge percep
tiekosten steekhoudende argumenten zijn om de hondenbelasting af te schaffen, te-
meer omdat in de praktijk is gebleken dat er geen afdoende controlemiddelen be-
staan om aan deze rechtsongelijkheid een einde te maken.
Het is echter ook duidelijk, dat deze strukturele bron van inkomsten niet kan wor
den gemist en dat, indien tôt afschaffing van deze belasting zou worden besloten,
compensatie zal moeten worden gezochtbij een andere gemeentelijke belasting waar-
voor in feite alleen de onroerend-goedbelasting in aanmerking komt
Wegens opbrengst hondenbelasting is in de begroting 1986 een bedrag geraamd van
f 32.216,en aan onroerend-goedbelasting in totaal een bedrag van f 966.000,
Om de eventueel vervallende opbrengst van de hondenbelasting te compenseren zou
de onroerend-goedbelasting met ca. 3.5% moeten worden verhoogd.
Voor de wel betalende hondenbezitters een meevaller, voor de niet-hondenbezitters
een lastenverzwaring, als gevolg van een maatregel, uitsluitend genomen op grond
van het feit, dat de gemeente onvoldoende greep kan krijgen op de wanbetalende
hondenbezitters. Ook dit is een vorm van rechtsongelijkheid.
Wij zijn voornemens deze aangelegenheid in de loop van 1986 voor te leggen aan
de kommissie algemene zaken om aile pro's en contra's van de eventuele afschaf
fing van de hondenbelasting nader onder ogen te zien.
Daarnaast zijn wij bereid te bevorderen dat dit jaar opnieuw een intensieve kon-
trole wordt gehouden, zodat kan worden nagegaan in hoeverre de hondenbelasting
wordt ontdoken.
Burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel,
de secretaris, de burgemeester,
J.P.v.d.KOOI H. BOSCHMA
15