2. Voor deze directievoering ontvangt de centrale gemeente een jaarlijks
bij de beqrotinq door de commissie, na overleq met de centrale qemeente
vast te stellen vergoedinq.
Artikel 16
De administratie van de reinigmqsdienst wordt
qemeente, die daarvoor een verqoeding ontvangt,
met de centrale gemeente, door de commissie
vastgesteld
Artikel 17
1. De centrale gemeente draagt de contrôle over het financieel beheer van
de reinigingsdienst op aan het Accountantskantoor van de Vereniging van
Nederlandsche Geroeenten te Den Haag.
2. De bij raadsbesluit van 17 juli 1952 nr. 7/163, zoals nadien gewijzigd
vastgestelde controlevoorschriften zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 18
1. Ten behoeve van de reinigingsdienst wordt door de centrale gemeente op
voorstel van de commissie het nodige materieel en materiaal aangeschaft,
waarvoor jaarlijks een bij de begroting van de centrale gemeente vast te
stellen bedrag in rekening wordt gebracht.
2. Het materieel en materiaal wordt gestald dan wel opgeslagen in de garage
en bergplaatsen van de centrale gemeente tegen een jaarlijks door de
centrale gemeente, in overleg met de commissie, overeen te komen bedrag.
3. Onderhoud en reparatie wordt verzorgd door de centrale gemeente op basis
van werkelijke kosten.
Artikel 19
1. De commissie maakt elk jaar vôôr 15 mei een ontwerp-begroting van
inkomsten en uitgaven op voor het volgende boekjaar en zendt deze aan de
raden van de deelnemende gemeenten.
2. Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar
3. In de begroting wordt op basis van de verdeelsleutel van artikel 23
aangegeven de naar raming door de deelnemende gemeenten verschuldigde
bijdrage.
4. Uiterlijk 1 juli stelt de commissie de begroting vast met inachtneming
van de door de raden ingediende bezwaren en zendt vervolgens de begro
ting ter goedkeuring in bij Gedeputeerde Staten. Aan de raden wordt mede
een exemplaar gezonden.
5. De commissie informeert de gemeenteraden omtrent de goedkeuring van de
begroting
Artikel 20
1. De centrale gemeente stelt elk jaar voor 15 mei de rekening van
inkomsten en uitgaven van het daaraan voorafgaande boekjaar op aan de
hand van de door de centrale gemeente verkregen ontvangsten en gedane
uitgaven van de reinigingsdienst.
gevoerd door de centrale
die jaarlijks na overleg
bij de begroting wordt
4