Artikel C 54 A
Honden die buiten de bebouwde kom loslopen zonder geleide of
met een geleider die kennelijk de macht over de hond heeft
verloren en welke hond direkt gevaarlijk is voor zich in het
veld bevindend wild of in het veld aanwezige dieren zoals scha—
pen kunnen door of op last van de politie worden gevangen of
gedood.
Artikel C 54 B
De rechthebbende op een hond is verplicht er zorg voor te dragen,
dat die hond niet door aanhoudend gejank of geblaf voor de omge-
ving hinder oplevert.
Artikel C 55
De rechthebbende op een hond die naar het oordeel van burgemeester
en wethouders gevaarlijk of hinderlijk is, dan wel degene, die de
hond onder zijn geleide of toezicht heeft, is op aanschrijving van
dat collège verplicht:
de hond, wanneer hij zich op een weg of een andere voor het publiek
toegankelijke plaats bevindt, voorzien te hebben van een doelmatige
muilkorf of
de hond, anders dan op een afgesloten erf aangelijnd te houden,
wanneer hij zich op een weg of een andere voor het publiek toe
gankelijke plaats bevindt of
de hond van wegen en andere voor het publiek toegankelijke plaat-
sen verwijderd te houden.
Burgemeester en wethouders kunnen de in het eerste lid onder a en
b genoemde maatregelen in combinatie voorschrijven.
Artikel C 56
De houder of verzorger van een hond alsmede hij die een hond onder
zijn hoede heeft, is verplicht ervoor te zorgen dat die hond zich
niet van uitwerpselen ontdoet:
a. op een gedeelte van een weg dat bestemd is of mede bestemd is
voor het verkeer van voetgangers;
b. op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig
ingerichte kinderspeelplaats en/of zandbak;
c. in parken, plantsoenen, speelweiden en dergelijke, behoudens op
die plaatsen die daartoe door burgemeester en wethouders zijn
aangewezen.
De strafbaarheid wegens overtreding van het in het eerste lid ge-
stelde gebod wordt opgeheven, indien hij die zorg heeft voor de
hond dan wel hij die de hond onder zijn hoede heeft, er zorg voor
draagt dat de uitwerpselen onmiddellijk worden verwijderd.
Artikel C 57
Onverminderd het bepaalde in de Wet Bedreigde Uitheemse Diersoorten
en het Besluit beschermde inheemse diersoorten en is het verboden
dieren te houden indien burgemeester en wethouders schriftelijk
hebben meegedeeld dat hierdoor aanmerkelijk hinder of gevaar voor
omwonenden of het verkeer ontstaat.