- 38 -
Artikel C 73
Vergunningsvoorschriften, weigeringsgronden, tijdelijke vergunning
1. Ter voorkoming of beperking van geluidhinder kan de vergunning onder
voorschriften worden verleend dan wel worden geweigerd.
2. De verguning wordt in elk geval geweigerd, indien te duchten geluidhinder
niet op een redelijke wijze valt te voorkomen of te beperken door het
verbinden van voorschriften aan de vergunning.
3. Tôt de voorschriften, verbonden aan de vergunning, kunnen onder meer
behoren voorschriften.
a. bepalende de ten hoogste toegelaten geluidproduktie van de in de
inrichting gebruikte geluidsapparaten;
b. bepalende het ten hoogste toegelaten niveau van voor omwonenden
waarneembaar geluid, van de inrichting afkomstig;
c. houdende de verplichting bij het voorschrift aangegeven geluidwerende
maatregelen te treffen;
d. bepaldende de tijden gedurende welke de geluidsapparatenin werking
mogen zijn.
4. De vergunning kan ook voor een bepaalde termijn worden verleend, met
name indien niet met voldoende zekerheid kan worden geoordeeld over de
van de recreatie-inrichting te duchten geluidhinder.
5. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn, als bedoeld in het vijfde
lid, verlengen.
De termijn kan, al dan niet verlengd, de duur van twee jaar niet te boven
gaan.
Artikel 5 is van overeenkomstige toepassing.
6. Bij de verleende vergunning wordt een gewaarmerkt afschrift van de vergunning-
aanvraag en van de daarbij overgelegde tekeningen en overige bescheiden
gevoegd.
Artikel C 74
Beëindiging en wijziging van het drijven van een recreatie-inrichting
1. De vergunning geldt zowel voor de aanvrager als voor zijn rechtverkrijgenden.
2. De houder van de vergunning is verplicht van het beëindigen van het drijven
en van iedere overgang in het drijven van de recreatie-inrichting zo spoedig
mogelijk kennis te geven aan burgemeester en wethouders, met in geval van
overgang vermelding van de naam en het adres van de nieuwe vergunninghouder
Artikel C 75
Intrekking of wijziging van de vergunning
De vergunning kan worden gewijzigd.
1. De verguning kan worden ingetrokken:
a. indien ter verkrijging daarvan verstrekte gegevens zodanig onjuist of
anders blijken te zijn dat op de aanvraag een andere beslissing zou
zijn genomen, indien bij de behandeling daarvan de juiste gegevens
bekend waren geweest;
b. indien van de recreatie-inrichting gedurende langer dan een jaar geen
gebruik is gemaakt;
c. indien de recreatie-inrichting niet in gebruik wordt gehouden overeenkomstig
de bij de vergunningaanvraag vermelde gegevens;
d. indien de voorschriften, verbonden aan de vergunning, niet in acht
worden genomen;
e. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten,
opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat
het van kracht blijven van de vergunning in strijd zou komen met de
belangen ter bescherming waarvan het vereiste van de vergunning is gesteld.