- 51 -
2. Het is verboden vuurwerk, als bedoeld in de lijst van vuurwerken, op of
aan de weg of op een voor het publiek toegankelijke plaats te bezigen indien
zulks gevaar, schade of overlast kan veroorzaken.
3. De in het eerste en het tweede lid gestelde verboden gelden niet in gevallen
waarin artikel 429, aanheg en onder 1°, van het Wetboek van Strafrecht van
toepassing is.
4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het
eerste lid gestelde verbod.
Artikel E 4
Bij zich hebben van vuurwerk
1. Het is verboden carbid en ontploffingsgevaarlijke stoffen, als bedoeld in
klasse 1 c onder 9 t/m 26 van bijlage 1 van het Règlement betreffende het
vervoer over land van gevaarlijke stoffen of enige andere door burgemeester
en wethouders nader aan te wijzen stof, op of aan de weg of op een voor het
publiek toegankelijke plaats bij zich te hebben, die/dat ertoe kan dienen
de openbare orde te verstoren of aanleiding kan heven tôt hinder of overlast;
2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet:
a. indien het carbid, de ontploffingsgevaarlijke stof of de nader aangewezen
stof, als bedoeld in het eerste lid niet bestemd is of gebruikt wordt voor
de in dat lid bedoelde handelingen.
b. tijdens de uren of dagen waarop het bezige van vuurwerk, als bedoeld in de
lijst van vuurwerken, letters A t/m D bij het tweede lid of krachtens het derde
lid van artikel 2.7.4 is toegestaan, alsmede gedurende een uur daarvoor
en een uur daarna;
c. voor vuurwerk, als bedoeld in de lijst van vuurwerken onder E;
d. voor personen aan wie op grond van een door burgemeester en wethouders
verleende vergunning, als bedoeld in artikel 34, eerste lid, van het
Règlement gevaarlijke stoffen, vuurwerk is afgeleverd gedurende de tijd
die nodig is om na het in ontvangst nemen van het vuurwerk thuis te
komen;
e. voor het vervoer van het in dat lid bedoelde vuurwerk ter aflevering aan
derden door vervoerders bedoeld in paragraaf 2 van het Règlement gevaarlijke
stoffen.