- 87 -
regels moet immers steunen op de raadsver-
ordening. Ook het niet nakomen van de aan een
vergunning of ontheffing verbonden voorschrif-
ten wordt door het gebruik van de term
"krachtens" een strafbaar feit. Zie hieromtrent
ook het rapport A.B.A.R., vierde druk, blz. 95
e.v.
Artikel H 2.
De met de opsporing van strafbare feiten belaste
ambtenaren worden aangewezen in de artikelen 141
en 142 van het Wetboek van Strafvordering. De in
artikel 141 genoemde ambtenaren van (o.a. de amb
tenaren van het korps rijkspolitie en van de
gemeentepolitie) hebben een algemene opsporings-
bevoegdheid. Daamaast bepaalt het ook voor de
gemeentelijke wetgever van belang zijnde artikel
142, dat met de opsporing van strafbare feiten ook
zijn belast zij, aan wier waakzaamheid bij veror-
deningen (daaronder gemeentelijke verordeningen
begrepen) de handhaving of de zorg voor de nale-
ving daarvan of de opsporing van de daarin be-
doelde 3trafbare feiten is, toevertrouwd, een en
ander voor zoveel het die feiten betreft. (Jit de
bewoordingen van dit artikel blijkt dat de gemeen-
telijke wetgever bevoegd is in zijn verordeningen
(spéciale) opsporingsambtenaren aan te wijzen. Al3
spéciale opsporingsambtenaren kunnen, al naar
gelang van praktisch nut en behoefte bijv. worden
aangewezen ambtenaren voor bouw- en woningtoe-
zicht, van de brandweer, van parkeertoezicht. Het
is nodig bij de aanwijzing tevens te vermelden
t.a.v. welke artikelen zij opsporingsbevoegdheid
hebben. Verwezen zij voorts naar "De gemeentelijke
strafverordening", blz. 52 en 53»
- De opsporingsambtenaren kunnen van hetgeen zij
als zodanig hebben verricht proces-verbaal
opmaken. De artikelen 152 en 153 van het
Wetboek van strafvordering schrijven voor dat
dit door hen op hun ambtseed wordt opgemaakt.
Hiertoe moet een bepaling worden opgenomen in
de APV. Er zij op gewezen dat artikel 153 van
het Wetboek van strafvordering tevens voorziet
in de mogelijkheid dat een opsporings ambtenaar
(nog) geen ambtseed afgelegd heeft, in welk
geval hij zijn proce3-verbaal binnen tweemaal
vierentwintig uur moet beëdigen voor een
hulp-officier van justitie, die daarvan een
verklaring op het proces-verbaal stelt. De
hulp-officieren van justitie worden genoemd in
artikel 154 van het Wetboek van strafvordering