Mocht men echter de voorkeur geven aan de zienswijze van de V.N.G., dan is het aanbeve-
lenswaard om, indien men niet over een zodanig artikel in de A.P.V. beschikt, alsnog een
bepaling in de A.P.V. op te nemen waarbij het burgemeester en wethouders mogelijk wordt
gemaakt bepaalde gedeelten van de gemeente aan te wijzen waar het venten met of het ver-
spreiden van gedrukte stukken of het voeren van propaganda is verboden, waarna het
marktterrein als zodanig door burgemeester en wethouders dient te worden aangewezen.
Ad artikel 39, 40 en 41.
Tegen overtredingen van de in deze verordening opgenomen bepalingen, alsmede tegen
handelingen die de orde op de markt op enigerlei wijze kunnen verstoren, verdient voor wat
de marktkooplieden betreft een administratieve afhandeling de voorkeur. Verwacht mag wor
den dat van de bepalingen, opgenomen in de eerste drie artikelen, een sterk preventieve
werking zal uitgaan.
In artikel 39 is een passage gewijd aan de niet-actieve standwerker (zie ook de toelichting
bij artikel 19). Duidelijk kwam in het C.O.M. de wens naar voren om dergelijke "verkapte stille
kramers' hard aan te kunnen pakken. Alleen met betrekking tôt de voorschriften die ook
door niet-kooplieden kunnen worden overtreden, zijn in artikel 41 strafbepalingen opgeno
men. In het algemeen gesproken zal hier slechts in uitzonderingsgevallen gebruik van be-
hoeven te worden gemaakt.
Ad artikel 42 (1).
Het is mogelijk dat burgemeester en wethouders niet zèlf beslissingen op grond van de ver
ordening nemen, maar een ambtenaar opdragen namens hen te beslissen.
In dit laatste geval is sprake van mandaat, hetgeen wil zeggen dat de betreffende ambtenaar
- dit zal veelal de marktmeester zijn - handelt als ware hij het bevoegd gezag (burgemeester
en wethouders). Deze constructie behoeft geen instemming van het verordenende gezag
(i.c. de raad), aangezien elke door de mandataris (de marktmeester of het hoofd marktwe-
zen) verrichte handeling aan de mandators (burgemeester en wethouders) wordt toegere-
kend als hadden zij deze zelf verricht.
Ook al laten burgemeester en wethouders in de mandaatsconstructie in hun naam een amb
tenaar beslissingen nemen, zodra een bezwaarschrift wordt ingediend, zal in 9 van de 10
gevallen het collège van burgemeester en wethouders geheel zelf op het bezwaarschrift wil-
len beslissen. Het onderhavige artikel biedt daartoe de mogelijkheid en tegelijkertijd wordt
hiermee voor betrokkene de weg naar de AROB-rechter gemakkelijker gemaakt. Immers, de
bepalingen van dit artikel dwingen burgemeester en wethouders binnen een bepaalde ter-
mijn een beschikking af te geven, waartegen betrokkene op zijn beurt in beroep kan gaan
bij de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State.
Dit artikel is dan ook vooral ingevoerd om enige structurering aan de bezwaarschriftprocedu-
re te geven.
Juist omdat bij de nu voorgeschreven behandeling van een bezwaarschrift de termijnen een
belangrijke roi spelen, is in lid 2 bepaald dat een ontvangstbewijs dient te worden afgegeven.
Wordt derhalve door burgemeester en wethouders of door de namens hen handelende in-
stantie (AROB-commissie o.i.d.) verzuimd om (tijdig) een beschikking te geven, dan kan de
bezwaarde toch met succès zijn zaak voor de Raad van State bepleiten onmiddellijk na ver-
loop van de fatale termijn(en).
Ad artikel 42 (2).
Het is mogelijk een ambtenaar op een andere wijze dan door middel van mandaat bevoegd-
heden te verlenen, namelijk door delegatie.
Indien men kiest voor delegatie, worden de bevoegdheden die worden gedelegeerd zelfstan-
dig uitgeoefend door de gedelegeerde.
Delegatie vereist instemming van de raad (het hoogste en verordenende gezag in de ge
meente) en de gemeentewet schrijft in artikel 211 voor dat in geval van delegatie beroep op
het delegerende gezag (burgemeester en wethouders) moet worden geregeld. Om nu de
raad te laten instemmen met delegatie aan de marktmeester (c.q. het hoofd marktwezen),
dient een daartoe strekkend artikel in de verordening te worden ingevoegd.
19