HOOFDSTUK 2 ALGEMEEN BESTUUR
Artikel 5 Samenstelling algemeen bestuur
1. Elk der deelnemers wijst een Iid en een plaatsvervangend lid van het
algemeen bestuur aan.
2. Het lid en het plaatsvervangend lid worden door de raad uit zijn midden
-de voorzitter inbegrepen- verkozen.
3. Aan de beraadslagingen tijdens de vergaderingen van het algemeen
bestuur kunnen tevens deelnemen een door elk van de kolleges van
gedeputeerde staten van de provincies Drenthe, Friesland en Groningen
aangcwezen vertegenwoordiger van hun provincie. Zij hebben een recht
van ndvies.
Artikel 6 Onverenigbare ambten
1. Naast het bepaalde in artikel 20 van de Wet gemeenschappelijke
regclingen zijn het Iidmaatschap en het plaatsvervangend lidmaatschap
van het algemeen bestuur onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar
door of vnnwege het openbaar lichaam of een betrekking door of vanwege
een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4 lid 4. Onder ambtenaren in de
zin vnn dit artikel worden mede begrepen zij die op grond van een
overecnkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.
Artikel 7 RcClndiging lidmaatschap
1. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op het tijdstip dat
het lid zijn hoedanigheid verliest, waarin het als lid is aangewezen.
2. De leden van het algemeen bestuur kunnen ten allen tijde ontslag nemen.
Van dit ontslag stellen zij de voorzitter alsmede de raad die hen heeft
aangewezen op de hoogte.
3. Indien tussentijds een plaats van een lid vakant of beschikbaar komt,
wijst de raad die het aangaat zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan.
4. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt -buiten het ontslag
als bedoeld in artikel 26 lid 4- op de dag waarop de zittingsperiode van
de geineenteraad afloopt.
5. De raad van de deelnemende gemeente wijst zo spoedig mogelijk in elke
zittingsperiode een lid en een plaatsvervangend lid van het algemeen
bestuur aan.
6. Zolang de raad van een deelnemende gemeente niet kan voldoen aan het
in het vorige lid bepaalde, blijft het aangewezen lid dat wederom lid is
van de raad die hem heeft aangewezen als zodanig fungeren tôt dat de
raad een nieuw lid heeft aangewezen.
Artikel 8 Werkwijze en taak van het algemeen bestuur
1. Het algemeen bestuur vergadert tenminste twee maal per jaar en voorts
zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of
ten minste een vijfde van het aantal leden dit -onder opgave van
redenen- schriftelijk verzoekt.
CEVAN/G.R.
JHV/881101