HOOFDSTUK 9
TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFF1NG
Artikel 37 Toetreding
1. Toetreding door een andere gemeente heeft plaats krachtens een
goedgekeurd besluit van de raad van die gemeente. Het algemeen bestuur
kan de toetreding afhankeiijk stellen van de voldoening aan bepaalde
voorwaarden door de gemeente, die tôt de regeling wenst toe te treden.
2. De toetreding gaat in op de dag, aangegeven in het besluit, bedoeld in
het eerste lid, doch niet eerder dan op de dag, voigende op die, waarop
de goedkeuring van het besluit is ontvangen.
Artikel 38 Uittreding
1. Een deelnemende gemeente kan uittreden door toezending aan het
algemeen bestuur van het daartoe strekkende goedgekeurde besluit van de
raad.
2. De uittreding kan, behoudens door het algemeen bestuur toe te stane
afwijking, slechts plaatsvinden met ingang van 1 januari, met dien
verstande dat de in het eerste lid bedoelde toezending tenrainste een
jaar tevoren dient te hebben plaats gehad en dat uittreding niet zal
kunnen plaatsvinden binnen vijf jaar na het tijdstip van de deelneming
aan of de toetreding tôt deze regeling.
3. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de uittreding.
Artikel 39 Wijziging
1. Zowel de raad van de deelnemende gemeente als het dagelijks bestuur
kunnen voorstellen doen tôt wijziging van de regeling.
2. Wijziging van de regeling kan slechts geschieden na overleg met de
raden van de deelnemende gemeenten. Een voorstel tôt wijziging van de
regeling wordt daartoe tenminste drie maanden voor de vergadering
waarin het zal worden behandeld, aan die raden toegezonden.
3. Het voorstel tôt wijziging van de regeling kan daarna worden behandeld
in een vergadering van het algemeen bestuur, indien op de
oproepingsbriefjes, bedoeld in artikel 48 van de gemeentewet, dit
voorstel is genoemd.
4. Een wijziging is tôt stand gekomen, wanneer het algemeen bestuur
daartoe besluit.
5. Een besluit tôt wijziging van de gemeenschappelijke regeling wordt
terstond aan de raden van de deelnemende gemeenten medegedeeld.
Artikel 40 Opheffing
1. De regeling wordt opgeheven, wanneer de raden van tenminste twee derde
deel van het aantal deelnemers daartoe besluiten.
2. De opheffing gaat niet eerder in dan op de dag, voigende op die waarop
de goedgekeurde besluiten in de Nederlandse Staatscourant zijn
gepubliceerd.
CEVAN/G.R. 12
JHV/881101