d. dfa 26c gemeensch.r. - 6 -
Artikel 14Bevoegdheden
1. Het dagelijks bestuur oefent de bevoegdheden uit, die bij of krach-
tens de Woonwagenwet zijn toegekend aan de collèges van burgemees-
ter en wethouders der gemeenten, met uitzondering van de artikelen
31, 31a, 35, 36 en 47 van de Woonwagenwet en is voorts belast met:
a. het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter
overweging en beslissing zal worden voorgelegd;
b. het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;
c. het voorstaan van de belangen van het schap bij andere overheden
en andere instellingendiensten of personen, waarmee contact
voor het schap van belang is;
d. het beheer van inkomsten en uitgaven van het schap;
e. de zorg, voor zover deze niet anderen toekomt, voor de contrôle
op het geldelijk beheer en de boekhouding;
f. het nemen van aile conservatoire maatregelen zowel in als buiten
rechte en het doen van ailes wat nodig is ter voorkoming van
verjaring en verlies van recht of bezit;
g. het houden van een voortdurend toezicht op het beheren en ex-
ploiteren van de woonwagencentra;
2. Wanneer het dagelijks bestuur besluit op grond van artikel 10 van
de Woonwagenwet aan woonwagenbewoners ontheffing te verlenen van
het verbod om met hun woonwagen standplaats te hebben buiten een
centrum, wijst het na overleg met het betrokken gemeentebestuur te-
vens de plaatsen aan waar buiten een centrum standplaats kan worden
ingenomen
Artikel 15Inlichtingen
1. Een of meer leden van het algemeen bestuur kunnen het dagelijks be
stuur of eén of meer leden daarvan inlichtingen vragen
2. Eén of meer leden van de raden van de gemeenten kunnen het dage
lijks bestuur inlichtingen vragen.
3. De inlichtingen worden schriftelijk gevraagd en in afschrift ver-
stuurd aan:
a. bij toepassing van het eerste lid:
- het algemeen bestuur;
- het dagelijks bestuur, indien inlichtingen worden gevraagd
aan individuele leden van het dagelijks bestuur;
b. bij toepassing van het tweede lid:
- aan de raad van de betrokken gemeente.
4. De inlichtingen worden zo spoedig mogelijk, in schriftelijke vont:
verstrekt en in afschrift verzonden als aangegeven in het derde
lid.
In artikel 16,zesde lid van de Wet gemeenschappelijke reglingen is
geregeld hoe gehandeld moet worden als de inlichtingen of de ver-
antwoording betrekking heeft op aanglegenheden waarvoor het bestuur
een geheimhoudingsplicht heeft opgelegd.