d. dfa 26c gemeensch.r. - 11 -
Artikel 29.
1. Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks v66r 1 april de rekening over
het afgelopen jaar ter voorlopige vaststelling aan aan het algemeen
bestuur
2. De rekening gaat vergezeld van een verslag van het onderzoek naar
de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de overeenkomstig
artikel 27, tweede lid aangewezen deskundige(n) en van hetgeen het
dagelijks bestuur te zijner verantwoording dienstig acht.
3. In de rekening wordt de door elk van de gemeenten over het desbe-
treffende jaar werkelijk verschuldigde bijdrage opgenomen.
4. Het algemeen bestuur onderzoekt de rekening en stelt haar voorlopig
vast v66r 1 juli van het jaar volgend op dat waarvoor de rekening
dient
5. Zij wordt terstond met aile bijbehorende stukken aan gedeputeerde
staten ter vaststelling aangeboden. Van de vaststelling doet het
dagelijks bestuur mededeling aan de raden van de gemeenten.
6. De vaststelling van de rekening strekt het dagelijks bestuur tôt
décharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte
of andere onregelmatigheden
Hoofdstuk 9
Het archief.
Artikel 30.
1. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor en het toezicht op
de bewaring van de archiefbescheiden van het schap overeenkomstig
een door het algemeen bestuur met inachtneming van artikel 37, twee
de lid van de Archiefwet 1962 vast te stellen regeling.
2. De ambtelij k secretaris is belast met de bewaring en het beheer van
de archiefbescheiden, bedoeld in het vorige lid, overeenkomstig de
door het algemeen bestuur vast te stellen regeling.
3. Bij opheffing van deze regeling worden de archiefbescheiden overge-
bracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Smallingerland.
Hoofdstuk 10
Toetreding, uittreding, wijziging, opheffing
Artikel 31. Toetreding, uittreding.
1. Toetreding door een andere gemeente vindt plaats indien het algemeen
bestuur daarin bewilligt.
2. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding.
3. Toetreding gaat in op 1 januari van het jaar volgende op dat waarin
de voor toetreding noodzakelijke wijzigingen van de regeling in wer-
king is getreden.
4. Uittreding van één of meer gemeenten uit deze regeling kan slechts
geschieden met ingang van 1 januari 1994 en vervolgens telkens om de
vijf jarenmits het desbetreffende raadsbesluit tenminste een jaar
tevoren aan het algemeen bestuur is toegezonden.
5. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van uittreding, zoals het
aandeel van de uittredende gemeente in de financiële verplichtingen
van het schap. De duur van deze verplichtingen bedraagt ten hoogste
5 jaren.