lebjWarderadeel 10 GEMEENTE Agendapunt To, Voorstelnr. 90/ 9, Onderwerp: beleidsnotitie kleine kernen Stiens, 18 januari 1990. Aan de gemeenteraad. In de "Nota Kleine Kernenbeleid in de provincie Friesland 1988-1995" van april 1988 geeft het provinciaal bestuur aan dat handhaving en versterking van de bestaande kernenstructuur in Friesland noodzakelijk blijft om een evenwichtige spreiding en verzorging van voorzieningen te behouden. De versterking van de positie van kleine kernen heeft voor de provincie hoge prioriteit. In de nota is aangegeven wat de uitgangspunten zijn van het beleid voor de komende jaren en welke doelstellingen worden nagestreefd. Van gemeenten wordt het opstellen van een beleidsnotitie voor kleine dorpen verwacht, in overleg met de dorpen. Vanaf 1 januari 1990 is zo'n plan een voorwaarde voor het verkrijgen van subsidie uit het Aktiefonds Kleine Kernen. Een dergelijke beleidsnotitie moet de richting aangeven waarin de komende jaren gewerkt gaat worden, zodat voor alle betrokkenen een stukje duidelijk- heid ontstaat over de toekomst van het dorp. Aan het opstellen van een beleidsnotitie is door ons college gevolg gegeven. Daarbij is in eerste instantie gebruik gemaakt van een op initiatief van de Feriening Lytse Doarpen in gang gezette inventarisatie per dorp van aanwezige knelpunten c.q. wensen en verlangens. Waar deze inventarisatie nog niet aanwezig was, is overleg gepleegd met de verenigingen voor dorpsbelang. Verder is gebruik gemaakt van reeds eerder ontwikkeld beleid t.a.v. de dorpen in deze gemeente. Over de opgestelde ontwerp-notitie is vervolgens overleg gepleegd met alle verenigingen voor dorpsbelangen. Men bleek over het algemeen zeer ingenomen met de notitie. Door enkele dorpen werden enige aanvullingen gevraagd t.o.v. de aanwezige voorzieningen of de aandachtspunten/knelpunten. Deze zijn in de notitie verwerkt. Bij dit overleg is duidelijk naar voren gebracht dat het hier gaat om een plan dat dient om provinciale subsidies die kunnen worden verkregen, veilig te stellen. Het mag niet zo zijn dat hierdoor elke flexibiliteit aan het gemeentelijk handelen wordt ontnomen. Er moet ruimte blijven voor het kunnen inspelen op niet te voorziene kansen of ontwikkelingen. r-r

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1990 | | pagina 63