De bij z. t/m cc. genoemde subsidie-aanvragen worden tot op heden altijd op
basis van een in te dienen aktiviteitenprogramma gesubsidieerd. Toetsing van
dit programma was vaak een formaliteit.
Inhoudelijk werden er vrijwel geen voorwaarden aan deze aktiviteiten
verbonden, met als gevolg dat er allerlei soorten aktiviteiten werden
gesubsidieerd, varierend van tentoonstellingen, tuinkeuringen en
dorpskranten tot speelvoorzieningen voor kinderen. Bij een scherpere
prioriteitsstelling dienen, naar onze mening, met name de eerstgenoemde
aktiviteiten aan een kritische beschouwing te worden onderworpen. Centrale
vraag die hierbij moet worden beantwoord, is "hebben deze aktiviteiten in
een tijd van steeds verdergaande bezuinigingen nog zoveel prioriteit om voor
een subsidie in aanmerking te komen".
Met name als er naar het eerste gedeelte van dit jaarprogramma wordt
gekeken, waarin voor de komende jaren voor een duidelijke prioriteitsstelling
wordt gekozen kan het niet anders of er zullen grenzen moeten worden
getrokken. Wij menen de voornoemde vraag negatief te moeten beantwoorden.
Wij menen bij de voornoemde aktiviteiten een grens te moeten trekken. Het
welzijnsbudget biedt hiervoor geen ruimte meer. De bij z. t/m cc. genoemde
aanvragen zullen derhalve niet in het "Welzijnsprogramma 1990" worden
opgenomen. Deze aktiviteiten/voorzieningen zullen selfsupporting moeten
zijn. De verzoeken ten aanzien van speelplaatsen zullen in het kader van de
reservering "Groot onderhoud kinderspeelplaatsen" moeten worden bezien.
Toewijzing hierbij is afhankelijk van het beschikbare budget.
De subsidie-aanvragen "emancipatie-aktiviteiten"de nrs. mm. t/m oo.staan
vooralsnog nog los van het geplande facetbeleid. Op termijn zullen deze
emancipatie-aktiviteiten ook hiervan deel moeten uitmaken. Een breed
emancipatiebeleid. De subsidie-aanvragen mm. t/m oo. hebben tot doel "het
bevorderen van de emancipatiegedachte bij de vrouw". Dit doel wordt beoogd
door middel van toeleidingsaktiviteiten. Een specifieke beleidsvisie in deze
is tot op nog niet ontwikkeld. Zoals gesteld beogen wij deze aktiviteiten op
termijn bij het geplande facetbeleid te betrekken. Wij denken hierbij aan
EEN breed emancipatiebeleid. Tot dit tijdstip zal evenwel de huidige
beleidsvisie inzake emancipatie-aktiviteiten nog worden gekontinueerd. Voor
de voornoemde aanvragen betekent dit een toetsing aan het in 1984 opgestelde
"overgangsbeleid". Voor aanvragen die aan dit beleid beantwoorden kan dit
een subsidie tot maximaal het tekort van de aktiviteit(en) tot gevolg
hebben. Wij menen te mogen stellen dat alle drie de aanvragen hieraan
voldoen.
Subsidieverordening
In het voorgaande is een aantal keren de hidige "Subsidieverordening
sociaal-kultureel werk" aangehaald. Hoewel de Rijksbijdrageregeling sociaal-
kultureel werk reeds een aantal jaren verleden tijd is, is deze
subsidieverordening op dit moment nog steeds van toepassing. Het nieuwe
welzijnsbeleid vraagt evenwel duidelijk om een nieuwe subsidieverordening.
Een verordening gericht op het brede welzijnsbeleid, zoals dat in de
Welzijnswet wordt voorgestaan. De huidige subsidieverordening heeft hiervoor
een te beperkt draagvlak. Wij zullen ons de komende tijd over een nieuwe
subsidieverordening voor het gehele welzijnsterrein buigen.
7